Rb. Middelburg, 26-04-2006, nr. 457/05
ECLI:NL:RBMID:2006:AZ5129
- Instantie
Rechtbank Middelburg
- Datum
26-04-2006
- Zaaknummer
457/05
- LJN
AZ5129
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMID:2006:AZ5129, Uitspraak, Rechtbank Middelburg, 26‑04‑2006; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Eerste en enige aanleg)
- Wetingang
art. 162 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv]
- Vindplaatsen
Uitspraak 26‑04‑2006
Inhoudsindicatie
''...Op grond van artikel 162 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter in de loop van een geding aan partijen of één van hen de openlegging bevelen van boeken, bescheiden en geschriften, die zij ingevolge de wet moeten houden, maken of bewaren. Het onderhavige verzoek betreft openlegging van stukken die gedaagden in hun hoedanigheid van bestuurder van Delta Roos dienen te houden, maken of bewaren en de vordering in de hoofdzaak betreft ook aansprakelijkheid van gedaagden in die hoedanigheid. Gelet hierop betreft het verzoek wel degelijk partijen, zodat eiseres ontvankelijk is in haar verzoek....''
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 26 april 2006 in de zaak van:
rolnr: 457/05
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwbedrijf Terpstra B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
eiseres in de hoofdzaak en in het incident,
procureur: mr. B. van Leeuwen,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwbedrijf De Delta B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Middelburg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Roos Bouw B.V., voorheen genaamd: Bouwbedrijf Roos B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Ridderkerk,
gedaagden in de hoofdzaak en in het incident,
procureur: mr. B.H. Vader.
1. Het verloop van de procedure
De volgende stukken zijn gewisseld:
- dagvaarding;
- conclusie van antwoord;
- conclusie van repliek, tevens houdende akte strekkende tot rectificatie, tevens houdende akte strekkende tot incidenteel verzoek tot openlegging van boeken, bescheiden en geschriften ex. artikel 162 Wetboek van Rechtsvordering;
- conclusie van antwoord in het incident;
- antwoord akte in het incident.
2. De feiten in het incident
2.1. In de hoofdzaak vordert eiseres, kort samengevat, hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling aan haar van een bedrag van € 44.852,20, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten en veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
2.2. Gedaagden zijn bestuurders van Bouwbedrijf Delta Roos B.V., hierna: Delta Roos.
Delta Roos is bij vonnis d.d. 7 juli 2004 van de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot betaling aan eiseres van onder meer een bedrag van € 24.275,10. Dit vonnis, waarvan Delta Roos in hoger beroep is gegaan, is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Eiseres heeft nog geen betaling verkregen van hetgeen Delta Roos haar overeenkomstig voornoemd vonnis verschuldigd is.
3. Het geschil in het incident
3.1. Eiseres vordert een bevel tot openlegging van alle boeken, bescheiden en geschriften in het kader van de gevoerde administratie van Delta Roos, in het bijzonder maar niet beperkt tot afschriften van alle door of ten behoeve van Delta Roos aangehouden bankrekeningen alsmede haar volledige debiteuren- en crediteurenadministratie waaronder maar niet beperkt tot facturen, zoals deze thans in het bezit zijn van Delta Roos, gedaagden en/of derden, alsmede tot openlegging van de (debiteuren)administratie van gedaagden voor zover dit betrekking heeft op Delta Roos als hun debiteur.
Zij stelt daartoe dat openlegging van de administratie noodzakelijk is om vast te stellen of er enige betaling vanuit Delta Roos aan gedaagden is gedaan en om te beoordelen wat daarvan de titel was. Eiseres is van mening dat gedaagden zijn gehouden aanvullende informatie te verstrekken in verband met de hen gemaakte gemotiveerde verwijten en de daaruit voortvloeiende gestelde aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad.
De thans door gedaagden overgelegde stukken zijn daartoe onvoldoende, maar bevestigen wel het vermoeden waarop de aansprakelijkheid is gebaseerd.
3.2. Gedaagden stellen primair dat eiseres niet ontvankelijk is in haar verzoek jegens Delta Roos, omdat een dergelijk verzoek alleen partijen kan betreffen en Delta Roos geen partij is in het onderhavige geding. Voorts betwisten zij dat eiseres dit verzoek kan doen via de omweg van het doen opleggen van een dergelijke verplichting aan gedaagden als de bestuurders van Delta Roos, nu daarmee op oneigenlijke wijze de wettelijke bepaling dat alleen aan partijen die verplichting kan worden opgelegd zou worden omzeild. Verder stellen zij dat de stellingen van eiseres te weinig concreet en onderbouwd zijn, hetgeen nooit de grondslag kan zijn voor een verplichting tot openlegging van boeken, bescheiden en geschriften. Door de uitgebreide openlegging zoals verzocht zou een onevenredige en ontoelaatbare inbreuk worden gemaakt op de belangen van Delta Roos en van gedaagden alsmede onderaannemers, leveranciers en vele anderen. Het verzoek is daarmee ook in strijd met de daaraan te stellen voorwaarde dat duidelijk wordt aangegeven welke nader ter zake doende inlichtingen door de openlegging verkregen kunnen worden.
4. De beoordeling
in het incident
4.1. Op grond van artikel 162 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter in de loop van een geding aan partijen of één van hen de openlegging bevelen van boeken, bescheiden en geschriften, die zij ingevolge de wet moeten houden, maken of bewaren. Het onderhavige verzoek betreft openlegging van stukken die gedaagden in hun hoedanigheid van bestuurder van Delta Roos dienen te houden, maken of bewaren en de vordering in de hoofdzaak betreft ook aansprakelijkheid van gedaagden in die hoedanigheid. Gelet hierop betreft het verzoek wel degelijk partijen, zodat eiseres ontvankelijk is in haar verzoek.
4.2. De in voornoemd artikel aan de rechter gegeven bevoegdheid vindt haar grens in het geschil, zodat beoordeeld dient te worden of de openlegging in verband met hetgeen tussen partijen in geschil is, nodig is. Voorts staat ter beslissing van de rechter, binnen de grenzen van de wet, welke inlichtingen met het oog op een behoorlijke procesvoering aan de wederpartij worden verstrekt. Daar een oordeel over de relevantie van de inlichtingen voor hetgeen in geschil is veelal pas mogelijk is na kennisneming van de gevraagde inlichtingen, is de rechter slechts dan onbevoegd met toepassing van voornoemd artikel openlegging van boeken te bevelen indien de gevraagde inlichtingen redelijkerwijs niet in verband met hetgeen tussen partijen in geschil is, kunnen staan. Dit is hier niet het geval. De vordering in de hoofdzaak is namelijk gebaseerd op onrechtmatig handelen van gedaagden in hun hoedanigheid van gezamenlijk bevoegde bestuurders van Delta Roos. Dit onrechtmatig handelen zou erin bestaan dat gedaagden bewust een toestand van betalingsonmacht hebben gecreërd, althans onwillig zijn aan het vonnis waarbij Delta Roos is veroordeeld tot betaling aan eiseres te voldoen.
Gelet op de nadere onderbouwing van het vorenstaande, namelijk de stelling dat gedaagden ten onrechte bepaalde bedragen aan zichzelf hebben uitgekeerd en er mogelijk sprake is van paulianeus handelen door bepaalde crediteuren te laten prevaleren boven andere, kan niet worden geconcludeerd dat de gevraagde inlichtingen redelijkerwijs niet in verband kunnen staan met hetgeen tussen partijen in geschil is.
Het argument van gedaagden dat door de openlegging zoals verzocht een onevenredige en ontoelaatbare inbreuk zou worden gemaakt op de belangen van Delta Roos en van gedaagden alsmede van onderaannemers, leveranciers en vele anderen weegt onvoldoende zwaar nu sprake zal zijn van een zogenaamde ‘getrapte’ openlegging, waarbij eerst alleen openlegging aan de rechtbank plaatsvindt en niet rechtstreeks aan de wederpartij; gedaagden zullen bij die eerste openlegging aan de rechtbank gemotiveerd kunnen aangeven welke inlichtingen niet aan eiseres ter beschikking behoren te worden gesteld. De rechtbank stelt dan vast in hoeverre eiseres bevoegd zal zijn van de betreffende stukken inzage of uittreksel te nemen.
Tenslotte voldoet het verzoek aan het vereiste dat degene die het verzoek doet duidelijk dient aan te geven welke nader ter zake doende inlichtingen door de openlegging verkregen kunnen worden. Wel zal de rechtbank de periode waarop de open te leggen stukken betrekking dienen te hebben beperken tot de jaren 1999 tot en met 2005.
4.3. De rechtbank zal gelet op het vorenstaande de vordering van eiseres op na te melden wijze toewijzen. Gedaagden worden verzocht om ervoor zorg te dragen dat de stukken waarvan openlegging wordt bevolen uiterlijk vier weken vóór na te noemen rolzitting in bezit van de rechtbank zijn, zodat op die rolzitting tot openlegging aan de wederpartij van de stukken ten aanzien waarvan de rechtbank dat wenselijk acht kan worden beslist.
in de hoofdzaak
4.4. De rechtbank heeft gelet op het daartoe strekkende verzoek van eiseres, waartegen door gedaagden geen bezwaar is gemaakt, de tenaamstelling van gedaagde sub 2 gewijzigd in “Roos Bouw B.V.” Iedere verdere beslissing in de hoofdzaak zal worden aangehouden totdat de procedure in het incident is afgerond in die zin dat de verzochte openlegging aan de rechtbank en vervolgens, na beoordeling, aan de wederpartij heeft plaatsgevonden.De rechtbank zal een verschijning van partijen ter terechtzitting bepalen zodat inlichtingen kunnen worden verschaft, de mogelijkheid van een schikking kan worden onderzocht en/of procedureafspraken gemaakt kunnen worden.
5. De beslissing
De rechtbank:
in het incident:
bepaalt dat gedaagden stukken aan eiseres dienen open te leggen;
beveelt gedaagden alle boeken, bescheiden en geschriften in het kader van de gevoerde financiële administratie van Delta Roos, in het bijzonder maar niet beperkt tot afschriften van alle door of ten behoeve van Delta Roos aangehouden bankrekeningen, haar volledige debiteuren- en crediteurenadministratie waaronder maar niet beperkt tot facturen, zoals deze thans in het bezit zijn van Delta Roos, gedaagden en/of derden, alsmede de (debiteuren)administratie van gedaagden voor zover deze betrekking heeft op Delta Roos als hun debiteur, -voor de periode 1999 tot en met 2005- uiterlijk 4 weken voor de hierna te noemen rolzitting aan de rechtbank over te leggen en daarbij tevens, desgewenst, gemotiveerd aan te geven welke inlichtingen niet aan eiseres ter beschikking behoren te worden gesteld;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 21 juni 2006 voor de definitieve beslissing tot openlegging;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de hoofdzaak:
houdt iedere verdere beslissing aan
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 april 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
AIJ