Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
Artikel IV
Geldend
Geldend vanaf 15-11-2023
- Bronpublicatie:
15-03-2023, Stb. 2023, 243 (uitgifte: 05-07-2023, kamerstukken: 36172)
- Inwerkingtreding
15-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2023, Stb. 2023, 244 (uitgifte: 05-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Op bestuurders van rechtspersonen die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 19b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn ontbonden en gelijktijdig hebben opgehouden te bestaan overeenkomstig artikel 19 lid 1 onderdeel a en lid 4 van dat boek, blijft het op het tijdstip van ontbinding geldende recht van toepassing.
2.
Op bestuurders van rechtspersonen die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 19c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn ontbonden en gelijktijdig hebben opgehouden te bestaan overeenkomstig artikel 19 lid 1, onderdeel a of e en lid 4 van dat boek, blijft het op het tijdstip van ontbinding geldende recht van toepassing.
3.
Op bestuurders van rechtspersonen die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II van deze wet zijn ontbonden en gelijktijdig hebben opgehouden te bestaan overeenkomstig artikel 19 lid 1, onderdeel a of e en lid 4 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, blijft het op het tijdstip van ontbinding geldende recht van toepassing.
4.
Op bestuurders van rechtspersonen die na het tijdstip van inwerkingtreding en voor het verval van artikel 19b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn ontbonden en gelijktijdig hebben opgehouden te bestaan overeenkomstig artikel 19 lid 1 onderdeel a en lid 4 van dat boek, blijft het op het tijdstip van ontbinding geldende recht van toepassing.
5.
Op bestuurders van rechtspersonen die na het tijdstip van inwerkingtreding en voor het verval van artikel 19c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn ontbonden en gelijktijdig hebben opgehouden te bestaan overeenkomstig artikel 19 lid 1, onderdeel a of e en lid 4 van dat boek, blijft het op het tijdstip van ontbinding geldende recht van toepassing. Aan een verzoek op grond van artikel 19c kunnen alleen feiten en omstandigheden ten grondslag worden gelegd die zich hebben voorgedaan in de periode dat artikel 19c werking heeft.
6.
Op bestuurders van rechtspersonen die na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II van deze wet en voor het verval van deze wijziging zijn ontbonden en gelijktijdig hebben opgehouden te bestaan overeenkomstig artikel 19 lid 1, onderdeel a of e en lid 4, blijft het op het tijdstip van ontbinding geldende recht van toepassing.