NJ 1929, p. 1390
Meerdere eischers (appellanten), terwijl ten aanzien van één hunner de voornaam niet is vermeld. [Verzoek tot voeging, bij nietige dagvaarding in de hoofdzaak, door gewezen partij.]
HR 07-03-1929, ECLI:NL:HR:1929:207, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 maart 1929
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Kosters, Schepel, Kirberger, Polak.
- Zaaknummer
[07031929/NJ_1929,_p._1390]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151163:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:207, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑03‑1929
- Wetingang
Essentie
Meerdere eischers (appellanten), terwijl ten aanzien van één hunner de voornaam niet is vermeld. [Verzoek tot voeging, bij nietige dagvaarding in de hoofdzaak, door gewezen partij.]
Samenvatting
Wanneer meerdere eischers (i. c. appellanten) in rechte optreden bij een exploit van dagvaarding, is dat exploit in zijn geheel nietig; wanneer van één hunner de voornaam niet is vermeld. [Het Hof had eerst de dagv. nietigverklaard ten aanzien van dien eenen appellant en vervolgens, na kennis genomen te hebben van de conclusie van partijen, bij eindarrest, de geheele dagvaarding. Bedoelde appellant had inmiddels verzocht zich in het geding te mogen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.