Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 3.26.10 Verplichtingen betreffende verstrekking samenwerkingsovereenkomst, voortgangsrapportages en kennisverspreiding
Geldend
Geldend van 01-07-2024 tot 01-07-2029
- Bronpublicatie:
06-05-2024, Stcrt. 2024, 15266 (uitgifte: 15-05-2024, regelingnummer: WJZ/ 53021640)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-05-2024, Stcrt. 2024, 15266 (uitgifte: 15-05-2024, regelingnummer: WJZ/ 53021640)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Binnen acht weken na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening wordt een samenwerkingsovereenkomst verstrekt aan de minister, die is gesloten tussen de deelnemers binnen het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 3.26.2, derde lid, ten behoeve van de uitvoering van het regeneratief geneeskundig onderzoeksproject waarin:
- 1°
wordt bepaald op welke wijze wordt omgegaan met de bijdrage in de kosten, het delen in de risico’s en uitkomsten, de verspreiding van de resultaten en de toegang tot en de regels voor de toewijzing van intellectuele eigendomsrechten;
- 2°
wordt gewaarborgd dat voldaan wordt aan ten minste één van de voorwaarden betreffende daadwerkelijke samenwerking, bedoeld in artikel 25, zesde lid, onderdeel b, onder i, van de algemene groepsvrijstellingsverordening; en
- 3°
wordt gewaarborgd dat binnen het samenwerkingsverband voldaan wordt aan de Principes voor Maatschappelijk Verantwoord Licentiëren (MVL).
2.
Onverminderd artikel 39 van het besluit verstrekt de subsidieontvanger gedurende de looptijd van het regeneratief geneeskundig onderzoeksproject op verzoek van de minister inlichtingen omtrent de voortgang van de verrichte of te verrichten activiteiten of resultaten van het regeneratief geneeskundig onderzoeksproject, die gebruikt kunnen worden voor het monitoren van de voortgang van het project.
3.
Binnen twee jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling maakt de wetenschappelijke instelling de niet bedrijfsgevoelige kennis en de resultaten die met het project zijn opgedaan, inclusief de niet-bedrijfsgevoelige kennis en informatie over de eventueel ontwikkelde producten of diensten en mogelijke bijhorende vervolgstappen voor de doorontwikkeling hiervan, ten minste éénmalig openbaar via een daarvoor geschikte conferentie, publicatie, open access-repositories dan wel gratis of opensource-software als bedoeld in artikel 25, zesde lid, onderdeel b, onder ii, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.