Rb. Arnhem, 03-01-2007, nr. 148721
ECLI:NL:RBARN:2007:AZ5521
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
03-01-2007
- Zaaknummer
148721
- LJN
AZ5521
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2007:AZ5521, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 03‑01‑2007; (Kort geding)
Uitspraak 03‑01‑2007
Inhoudsindicatie
Voorshands is geoordeeld dat V.O.F. ENECO Tour Organisation, zolang zij bestaat, exclusief is gerechtigd tot het exploiteren van de licentie en dat zij derhalve het nodige mag doen met het oog op de organisatie van de Eneco Tour (wielerwedstrijden). Daarin brengt de opzegging door Bora en BRRC voor wat betreft de periode van de opzegtermijn geen verandering. Dit betekent dat het Bora en BRRC wel is toegestaan activiteiten gericht op de organisatie van de Eneco Tour in het kader van de VOF voort te zetten, maar niet om dergelijke activiteiten buiten het kader van de VOF te ontplooien. Daarbij zijn zij uiteraard gebonden aan de ter zake tussen partijen geldende contractuele verbintenissen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 148721 / KG ZA 06-761
Vonnis in kort geding van 3 januari 2007
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING RONDE VAN NEDERLAND,
gevestigd te Nijmegen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL CYCLING SPORTS ORGANISATIONS B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseressen bij dagvaarding van 23 november 2006,
procureur mr. J.A.M.P. Keijser,
advocaat mr. W. Aerts te Nijmegen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht
BORA B.V.B.A.,
gevestigd te Tessenderlo, België,
gedaagde,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. W.J.P. Jongepier te Amsterdam,
2. de vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht
BELGIUM ROAD RUNNERS CLUB,
gevestigd te Zichem, België,
gedaagde,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. W.J.P. Jongepier te Amsterdam,
3. de naamloze vennootschap
ENECO HOLDING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. L. Paulus,
advocaat mr. G. te Winkel te Amsterdam.
Partijen zullen hierna respectievelijk de stichting, ICSO, Bora, BRRC en Eneco worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding met producties
- -
de akte houdende wijziging van eis
- -
de producties van Bora en BRRC
- -
de producties van Eneco
- -
de mondelinge behandeling
- -
de pleitnota van de stichting en ICSO
- -
de pleitnota van Bora en BRRC
- -
de pleitnota van Eneco.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Tot voor enkele jaren werden in Nederland en België meerdaagse wielerwedstrijden georganiseerd onder de namen Ronde van Nederland en Ronde van België op basis van een licentie van de landelijke wielerfederaties. De Ronde van Nederland werd sinds enkele tientallen jaren tot en met 2004 georganiseerd door de stichting en haar rechtsvoorganger. Eneco was vanaf 2001 als hoofdsponsor verbonden aan de Ronde van Nederland.
2.2.
In 2004 heeft de overkoepelende internationale wielerfederatie Union Cycliste Internationale (hierna: UCI) het profwielrennen gereorganiseerd. Alle grote rondes (de Tour de France, de Ronde van Italië en de Ronde van Spanje), de wereldbekerwedstrijden en de wedstrijden buitencategorie werden samengevoegd in de zogeheten Pro-Tour. De Ronde van Nederland en de Ronde van België konden afzonderlijk geen deel gaan uitmaken van de Pro-Tour. UCI heeft in dit kader bepaald dat er een wielerronde in de Benelux moest komen om deel te kunnen uitmaken van de Pro-Tour.
2.3.
De voor deze Beneluxronde benodigde licentie is uiteindelijk door UCI verleend aan de stichting en BRRC. In de daartoe op 16 november 2004 gesloten licentie-overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
Ondergetekenden:
Stichting Ronde van Nederland (…)
en
BRRC (…)
In aanmerking nemende dat:
• De partijen gezamenlijk een licentie zullen ontvangen voor het organiseren van een meerdaags evenement in de UCI Pro Tour;
• Dat dit evenement zal bestaan uit een meerdaagse wielerwedstrijd voor professionals in de Benelux;
• Dat deze licentie wordt verstrekt door de UCI (Union Cycliste Internationale).
Verklaren als volgt te zijn overeengekomen:
Artikel 1 Eigendom van de licentie
De licentie is voor 50% eigendom van ieder der in deze overeenkomst betrokken partijen.
Artikel 2 Overdraagbaarheid van het eigendom van de licentie
Het eigendom van de licentie is door de partijen, noch geheel, noch gedeeltelijk overdraagbaar zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de wederpartij.
Artikel 3 Ondeelbaarheid
Het 50% eigendomsrecht van ieder der partijen is op geen enkele wijze deelbaar.
Artikel 4 Gebruik van de licentie
Het gebruik van de licentie wordt exclusief toegestaan aan een V.O.F. die wordt opgericht ten behoeve van de organisatie van het evenement waarvoor de licentie is bedoeld. Deze V.O.F. zal voor 50% eigendom zijn van Octagon CIS die hiertoe een overeenkomst heeft afgesloten met BRRC vzw, en voor 50% eigendom zijn van een door de Stichting Ronde van Nederland op te richten rechtspersoon.
Artikel 6 Bijzondere bepaling bij beëindiging van de overeenkomst
Indien Octagon CIS haar activiteiten binnen de V.O.F. staakt, of BRRC vzw deze overeenkomst wil beëindigen vervalt het eigendomsrecht op haar deel van de licentie aan de KBWB (Koninklijke Belgische Wielrijdersbond …).
2.4.
Ter uitvoering van vorengenoemde licentieovereenkomst hebben de stichting en BRRC het exclusieve gebruiksrecht van de licentie via respectievelijk ICSO en Bora ingebracht in Eneco Tour Organisation VOF (hierna: de VOF). Vennoten in de VOF zijn ICSO en Bora. Tot directeuren van de VOF zijn aangesteld, door ICSO de heer [directeur] (hierna: [directeur]) en door Bora de heer [dir[directeur] (hierna: [directeur]).
2.5.
In de oprichtingsakte van de VOF d.d. 4 maart 2005 (hierna: de VOF-overeenkomst) is onder meer het volgende opgenomen:
- 4.
Bepalingen vennootschap onder firma
Naam, doel
Artikel 1
- 1.1.
De vennootschap treedt op onder de naam: V.O.F. ENECO Tour Organisation, hierna ook te noemen: de vennootschap.
- 1.2.
De vennootschap heeft tot doel het voor gemeenschappelijke rekening exploiteren van een door de UCI verleende Pro Tour-licentie (deze licentie hierna te noemen: de licentie) rechtgevend op het organiseren van een wielerronde in de Benelux (deze wielerronde hierna te noemen: de wielerronde).
- 1.3.
De licentie is verstrekt aan:
- -
de stichting (…)
- -
(…) BRRC
tezamen.
De vennootschap is op grond van een licentieovereenkomst gerechtigd tot het
exploiteren van de licentie.
Inbreng
Artikel 3
3.1.
Behalve werkkracht brengt elke vennoot in de vennootschap een kapitaalinbreng in
door éénmalige storting per vennoot van een bedrag groot éénhonderdduizend euro
(€ 100.000,00).
3.2.
Aanvullende inbreng kan slechts met medewerking van de medevennoot geschieden en
dient schriftelijk te worden vastgelegd.
3.3.
Ieder der vennoten is voor 50 procent (50%) in het vermogen der vennootschap
gerechtigd.
Bestuur en vertegenwoordiging
Artikel 8
- 8.1.
Het bestuur van de vennootschap berust bij alle vennoten tezamen.
- 8.2.
Iedere vennoot is op grond van de wet hoofdelijk voor de verbintenissen van de
vennootschap verbonden.
- 8.3.
De vennoten benoemen voor de dagelijkse leiding een directie, bestaande uit twee
personen, elk met de titel directeur. Iedere vennoot benoemt één directeur. De vennoten
verlenen aan elk van deze directeuren volmacht om de vennootschap te
vertegenwoordigen, zodanig dat de directeuren steeds slechts gezamenlijk tot
vertegenwoordiging bevoegd zijn.
- 8.4.
Ter vervulling van de functies van directeur stelt Bora vooralsnog de heer [dir[directeur]
om niet ter beschikking terwijl ICSO B.V. vooralsnog de heer [directeur] om
niet ter beschikking stelt.
Raad van Commissarissen
Artikel 9
- 9.1.
De vennootschap kent een raad van commissarissen, bestaande uit drie personen.
- 9.2.
De benoeming van de commissarissen geschiedt als volgt:
- -
één commissaris wordt benoemd door de Stichting Ronde van Nederland, gezeteld
te Vught;
- -
één commissaris wordt benoemd door Bora;
- -
één commissaris wordt benoemd door de hoofdsponsor van de door de vennootschap
te organiseren wielerwedstrijd, een en ander ter beoordeling van de beide overige
commissarissen gezamenlijk.
9.3 De raad heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de vennoten en de directie en
op de algemene gang van zaken in de vennootschap.
De raad geeft advies aan de directie en aan de vennoten telkens wanneer dit wordt
verlangd of hij dit wenselijk oordeelt.
9.4 Teneinde hun taak naar behoren te kunnen vervullen, hebben commissarissen, zo
gezamenlijk als ieder hunner afzonderlijk, te allen tijde toegang tot de kantoren en
bezittingen der vennootschap, hebben zij het recht inzage te nemen van de boeken,
bescheiden en correspondentie der vennootschap en het recht de kas der vennootschap
op te nemen.
Ontbinding
Artikel 12
12.1 De vennootschap wordt ontbonden:
(…)
12.1.2 door opzegging door een vennoot indien, gelet op de gedragingen van de andere
vennoot, in redelijkheid van hem niet gevergd kan worden dat hij de
vennootschap voortzet;
12.1.3 door opzegging door een vennoot op andere gronden dan die hiervoor onder 2
genoemd;
12.2 Opzegging als bedoeld in lid 1 onder 2 dient schriftelijk plaats te vinden kan slechts
geschieden met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden.
Recht op voortzetting
Artikel 13
Indien de vennootschap ontbonden wordt doordat een van de in artikel 12 lid 1 onder 2 tot en met 5 genoemde omstandigheden zich voordoet ten aanzien van een der vennoten, heeft (…) de opzeggende vennoot in het geval als bedoeld in voormelde bepaling onder 2 het recht tot voortzetting van de activiteiten van de vennootschap overeenkomstig het in artikel 14 bepaalde.
Voortzetting, overneming en verblijving
Artikel 14
14.1 De vennoot aan wie het in artikel 13 bedoelde recht toekomt, moet binnen twee
maanden na de ontbinding schriftelijk meedelen aan de voormalige medevennoot of
diens rechtsopvolgers dat hij van het recht gebruik wil maken, op straffe van verval
van het recht.
14.2 Het recht houdt in om alleen of met anderen de activiteiten van de vennootschap voort
te zetten, onder de verplichting en met het recht alle tot het vennootschapsvermogen
behorende vermogensbestanddelen over te nemen, zich te laten toedelen of, wat de
schulden en rechtsverhoudingen betreft, voor zijn rekening te nemen en aan de andere
vennoot of diens rechtsopvolgers in geld uit te keren de waarde van diens aandeel in
dit vermogen.
14.3 Onder deze vermogensbestanddelen zijn begrepen die welke slechts in economische
zin in de vennootschap zijn ingebracht, tenzij redelijkheid en billijkheid zich daartegen
verzet.
14.4 De vennoot, die gebruik maakt van het recht tot voortzetting, kan het recht tot
overneming als bedoeld in lid 2 vervangen door het recht tot het (vertraagd)
verblijven van alle vermogensbestanddelen aan hem, mits een daarop gerichte
verklaring gelijktijdig wordt afgelegd met de mededeling als bedoeld in lid 1.
2.6. Op 15 maart 2004 is tussen de VOF en Eneco een sponsorovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
In aanmerking nemende:
• Dat de VOF de exploitatie van een licentie verwerft om een meerdaagse wielerwedstrijd voor Elite-renners met contract te organiseren in het kader van de UCI Pro Tour in de landen Nederland, België en Luxemburg, deze wedstrijd is hierna te noemen “ENECO Tour”;
• Dat zowel BRRC als Stichting RvN de exploitatie van de licentie aan geen enkele andere partij zullen toestaan dan de VOF, zowel tijdens de volledige duur van deze overeenkomst en indien ENECO gebruik maakt van haar recht de overeenkomst te verlengen, tot en met de einddatum van de periode waarvoor de overeenkomst wordt verlengd;
• Dat de eerste editie van de ENECO Tour georganiseerd wordt van 3 augustus 2005 tot en met 10 augustus 2005;
• Dat de volgende edities van de ENECO Tour zullen worden gehouden in augustus van het jaar, tenzij partijen met elkaar overeenkomen dat voor een andere periode wordt gekozen;
• Dat ENECO gebruik wenst te maken van de commerciële mogelijkheden die de VOF haar biedt;
• Dat ENECO als naamgever zal optreden tijdens de komende vier edities van de ENECO Tour;
• Dat partijen in dit kader met elkaar de volgende overeenkomst wensen te sluiten.
Verklaren als volgt te zijn overeengekomen:
Artikel 1 Samenvatting
De VOF geeft het recht aan ENECO, welk recht door ENECO wordt aanvaard, om op te treden als enige titelsponsor en naamgever van de ENECO Tour, die met ingang van 2005 zal worden georganiseerd als onderdeel van de UCI Pro Tour.
Artikel 2 Duur van de overeenkomst en optie
2.1 De overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van vier edities van de ENECO Tour. Deze overeenkomst vangt aan op 1 januari 2005 en eindigt van rechtswege twee maanden na afloop van de ENECO Tour in het jaar 2008.
Artikel 18 Organisatie
18.1 ENECO krijgt de beschikking over één van de drie zetels in het hoogste
bestuursorgaan van de VOF.
? Deze zetels biedt volledig stemrecht binnen de vergaderingen van de raad van commissarissen van de VOF.
? Bindende beslissingen binnen dit orgaan worden genomen bij unanimiteit.
18.2 Aan het hoogste bestuursorgaan worden jaarlijks, minimaal zes maanden
voorafgaand aan het evenement, de begroting, het draaiboek en het
routeschema van het evenement ter goedkeuring voorgelegd.
Artikel 19 Regelmatig overleg
In aanloop naar het evenement vindt minimaal eens in de drie maanden overleg plaats tussen de vertegenwoordigers van de VOF en ENECO ten aanzien van commercie en media met betrekking tot de ENECO Tour.
Artikel 20 Garanties
20.2 De VOF garandeert aan ENECO een kwaliteitsniveau van alle voorzieningen rondom de ENECO Tour met een basisniveau van de ENECO Tour 2004.
Artikel 22 Parcours van de ENECO Tour
Het parcours van de ENECO Tour zal in overleg met ENECO worden vastgesteld.
Artikel 32 Ontbindende voorwaarden
- *
Naast het bepaalde in artikel 28 heeft ENECO het recht deze overeenkomst
door middel van een schriftelijke mededeling aan de andere partij met
onmiddellijke ingang te ontbinden, zonder te zijn gehouden aan enige vorm
van (schade)vergoeding, indien één of meer van de navolgende situaties
intreedt:
- *
De VOF en/of haar vennoten en/of de Stichting RvN en BRRC in de periode
tot het einde van de looptijd van deze overeenkomst en eventuele verlenging
geen licentie (ter beschikking) (meer) hebben voor de organisatie van de
ENECO Tour, als onderdeel van de UCI Pro Tour of een vergelijkbare
allerhoogste competitie in het internationale wielrennen;
- *
De ENECO Tour komt gedurende de looptijd van deze overeenkomst op
dusdanige negatieve wijze in de publiciteit dat zij daardoor, naar het oordeel
van ENECO, in haar bedrijfsbelangen zou kunnen worden geschaad;”
2.7. Als gevolg van een reeks van incidenten is de verhouding tussen [directeur] enerzijds en Bora, BRRC en Eneco anderzijds verstoord.
2.8. Bij brief van 11 augustus 2006 aan de directeuren van de VOF, zijnde [directeur] en [directeur], heeft Eneco de sponsorovereenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd. Vanwege het feit dat de start van de Eneco Tour 2006 voor de deur stond, heeft Eneco de opzegging van de sponsorovereenkomst opgeschort tot 24 augustus 2006, onder de voorwaarde dat de VOF ervoor in zou staan dat [directeur] geen enkele officiële functie zou bekleden tijdens de Eneco Tour 2006. Op 14 augustus 2006 heeft Eneco deze voorwaarde ingetrokken.
2.9. Bij ongedateerde brief (die de stichting en ICSO stellen op 2 november 2006 te hebben ontvangen) hebben Bora en BRRC de VOF-overeenkomst opgezegd op grond van artikel 12.1.2 van deze overeenkomst wegens de onhoudbaarheid van de samenwerking tussen partijen en in het bijzonder het gedrag van [directeur].
2.10. Op 6 november 2006 heeft ICSO de VOF-overeenkomst opgezegd, eveneens op grond van – kort gezegd – de gebrekkige samenwerking.
2.11. Eneco heeft op 8 december 2006 een verzoekschrift bij deze rechtbank ingediend strekkende tot het ontslag van [directeur] als bestuurder van de stichting en tot het treffen van voorlopige voorzieningen in het bestuur van de stichting. Op dat verzoekschrift is nog niet beslist.
2.12. UCI is op de hoogte gebracht van de opzegging van de VOF-overeenkomst door beide partijen en van de problemen die tot de opzegging hebben geleid. In verband daarmee heeft de president van de Pro-Tour-Raad van UCI aan de Licentie-commissie van UCI geadviseerd de licentie voor de Eneco Tour in te trekken.
3. Het geschil
3.1.
De stichting en ICSO vorderen - na wijziging van eis - dat Bora en BRRC op straffe van een dwangsom wordt verboden om op welke wijze dan ook in Nederland en België direct of indirect activiteiten te ondernemen die kunnen worden opgevat als het exploiteren van de licentie tot het organiseren van de Eneco Tour of zich bij belanghebbenden zoals gemeentebesturen, sponsoren, wielerploegen e.d. te presenteren als partij die bevoegd zou zijn om dergelijke activiteiten te verrichten, met de bepaling dat dit verbod zal gelden zolang de VOF exclusief gerechtigd is om de Pro-Tour licentie te exploiteren, echter ten minste tot en met 1 februari 2007 (in de akte staat 2006, maar dat is een kennelijke vergissing).
Daarnaast vordert de stichting dat Bora en BRRC op straffe van een dwangsom wordt verboden om in Nederland in week 34 van enig jaar een wielerronde te organiseren, en de vaste relaties welke de stichting onderhoudt met de gemeentebesturen, sponsoren, wielerploegen e.d. systematisch direct of indirect te benaderen ter zake een door hen te organiseren wielerronde.
Ten slotte vorderen de stichting en ICSO dat Eneco op straffe van een dwangsom wordt verboden de exploitatie van de licentie voor de organisatie van de Eneco Tour toe te staan aan Bora en BRRC respectievelijk aan een hunner.
3.2.
De stichting en ICSO leggen aan hun vorderingen het volgende ten grondslag.
Tot de boedel van de VOF behoort de Pro-Tour licentie waarvan de stichting en BRRC ieder 50% eigenaar zijn. De licentie kan op grond van de licentieovereenkomst en de VOF-overeenkomst alleen door de VOF worden geëxploiteerd, zodat het Bora en BRRC niet is toegestaan zich de helft van de licentie die aan de stichting toebehoort, toe te eigenen. Nu Bora en BRRC hebben aangegeven de organisatie van de Eneco Tour 2007 te zullen voortzetten met gebruikmaking van het deel van de licentie dat toebehoort aan de stichting, maken zij derhalve inbreuk op het gebruiksrecht van de stichting en schieten zij toerekenbaar tekort in de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de licentie-overeenkomst en de VOF-overeenkomst.
Voorts is het onrechtmatig om zonder medewerking van de stichting gebruik te maken van de kring van vaste relaties van de stichting. Het gaat daarbij om lokale overheden, private rechtspersonen, sponsoren, wielerploegen en alle mogelijke personen die bij de organisatie van een wielerronde zijn betrokken. Hoewel deze activa niet formeel zijn ingebracht in de VOF, zijn ze wel feitelijk ter beschikking gesteld en gebruikt bij de organisatie van de Eneco Tour.
Het belangrijkste actief dat wel door de stichting in de VOF is ingebracht is het recht om jaarlijks in week 34 in Nederland een wielerronde te organiseren, ook wel aangeduid als ‘de datum’. Het is Bora en BRRC dan ook niet toegestaan om zonder medewerking van de stichting in week 34 in Nederland een wielerronde te organiseren en daarmee inbreuk te maken op een exclusief aan de stichting toekomend recht.
Eneco ten slotte handelt onrechtmatig jegens de stichting en ICSO door te weigeren de rechten van de stichting en ICSO te respecteren. Bovendien maakt Eneco misbruik van de wanprestatie van Bora en BRRC nu zij immers vanaf het eerste moment nauw betrokken is geweest bij de samenwerking tussen partijen en zij partij heeft gekozen voor Bora en BRRC.
3.3.
Bora, BRRC en Eneco voeren gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van de stichting en ICSO.
ten aanzien van de vorderingen tegen Bora en BRRC
4.2.
De eerste vordering van de stichting en ICSO ziet – kort gezegd – op een verbod voor Bora en BRRC om eigenmachtig de door UCI afgegeven Pro-Tour licentie te exploiteren. Ter zitting hebben de stichting en ICSO toegelicht dat dit verbod zowel voor binnen als buiten het verband van de VOF zou dienen te gelden.
4.3.
Voorop wordt gesteld dat op grond van de licentieovereenkomst (zie r.ov. 2.3.) de Pro-Tour licentie voor 50% eigendom is van zowel de stichting als BRRC (artikel 1), dat deze eigendom noch geheel, noch gedeeltelijk overdraagbaar is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de ander (artikel 2), dat het 50% eigendomsrecht op geen enkele wijze deelbaar is (artikel 3) en dat het gebruik van de licentie exclusief wordt toegestaan aan een daartoe opgerichte VOF (artikel 4).
En uit de VOF-overeenkomst volgt dat de VOF tot doel heeft het voor gemeenschappelijke rekening exploiteren van een door UCI verleende Pro-Tour licentie op het organiseren van een wielerronde in de Benelux (artikel 1.2) en dat de VOF op grond van de licentie-overeenkomst gerechtigd is tot het exploiteren van die licentie (artikel 1.3).
De vennoten, ICSO en Bora, hebben aan beide directeuren van de VOF ([directeur] en [directeur]) volmacht verleend om de VOF te vertegenwoordigen, zodanig dat de directeuren steeds slechts gezamenlijk tot vertegenwoordiging zijn bevoegd (artikel 8.3).
4.4.
Voor de beoordeling is voorts van belang dat partijen het erover eens zijn, zo is tijdens de mondelinge behandeling gebleken, dat de licentiehouders niet zonder medewerking van de ander van (elkaars deel van) de Pro-Tour licentie gebruik mogen maken. Bovendien moet er in het kader van dit geding van worden uitgegaan dat als gevolg van de opzegging van de VOF-overeenkomst door Bora en BRRC deze overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 12.2 (zie 2.5.) eindigt op 2 februari 2007.
4.5.
Het voorgaande – in onderlinge samenhang bezien – leidt voorshands geoordeeld tot de conclusie dat de VOF, zolang zij bestaat, exclusief is gerechtigd tot het exploiteren van de licentie en dat zij derhalve het nodige mag doen met het oog op de organisatie van de Eneco Tour. Daarin brengt de opzegging door Bora en BRRC voor wat betreft de periode van de opzegtermijn geen verandering. Dit betekent dat het Bora en BRRC wel is toegestaan activiteiten gericht op de organisatie van de Eneco Tour in het kader van de VOF voort te zetten, maar niet om dergelijke activiteiten buiten het kader van de VOF te ontplooien. Daarbij zijn zij uiteraard gebonden aan de ter zake tussen partijen geldende contractuele verbintenissen.
4.6.
Uit de stukken en ter zitting is duidelijk geworden dat het zogenaamde Nederlandse deel van de Eneco Tour wordt georganiseerd door de stichting en/of ICSO en dat het zogenaamde Belgische deel wordt georganiseerd door Bora en/of BRRC. Bora en BRRC hebben aangegeven dat zij geen activiteiten in het kader van de Eneco Tour in Nederland ontplooien en dat zij dat ook niet van plan zijn zolang de VOF exclusief is gerechtigd om de licentie te exploiteren. Deze activiteiten van Bora en BRRC spelen zich dus uitsluitend af in België.
4.7.
Een en ander leidt ertoe dat deze vordering van de stichting en ICSO zal worden toegewezen voor zover deze ziet op een verbod op activiteiten buiten verband van de VOF en op activiteiten in Nederland binnen verband van de VOF, zolang als de VOF exclusief is gerechtigd om de licentie te exploiteren, een en ander zoals hierna aan te geven. Er bestaat geen aanleiding daarbij te bepalen dat het op te leggen verbod zal gelden tot ten minste 1 februari 2007 nu, in elk geval in theorie, dat exclusieve recht van de VOF ook voordien zou kunnen eindigen.
4.8.
De tweede vordering ziet op een verbod voor Bora en BRRC om in Nederland in week 34 van enig jaar een wielerronde te organiseren, alsmede op een verbod om de vaste relaties van de stichting te benaderen ter zake een door hen te organiseren wielerronde.
De stichting stelt ter onderbouwing daarvan dat ‘de datum’ (het exclusieve recht om jaarlijks in week 34 in Nederland een wielerronde te organiseren) door haar is ingebracht in de VOF en dat deze aan haar zal terugvallen bij beëindiging van de VOF. Bora en BRRC betwisten een en ander gemotiveerd.
4.9.
Voorop wordt gesteld dat ook hier geldt dat de VOF, zolang als zij bestaat en over de licentie beschikt, het exclusieve recht heeft om de Pro-Tour licentie te exploiteren. Voorts staat vast dat in de VOF-overeenkomst niet is opgenomen dat ‘de datum’ door de stichting is ingebracht in de VOF en dat deze aan haar zal terugvallen bij beëindiging van die VOF. Dat niets over ‘de datum’ in de VOF-overeenkomst is opgenomen is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter evenwel niet van doorslaggevend belang. Partijen bindende afspraken kunnen ook anderszins blijken. De stichting heeft verwezen naar een gespreksverslag van 19 juli 2004. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“De Stichting Ronde van Nederland en de KBWB sluiten een eigendomsovereenkomst af met betrekking tot de licentie, waarbij ieder voor 50% eigenaar is. Als één van de ontbindende voorwaarden in de eigendomsovereenkomst geldt de datum die bij verbreking terug zal vallen naar de Stichting Ronde van Nederland”,
en
“Partijen komen overeen dat de plaats (datum) op de kalender bij ontbinding altijd terug zal vallen naar de Stichting Ronde van Nederland.”
4.10.
Hoewel dat niet geheel duidelijk volgt uit genoemd gespreksverslag, is, voorshands geoordeeld, voldoende aannemelijk geworden dat Bora en BRRC in ieder geval op de hoogte moeten zijn geweest van deze afspraak. Weliswaar was Octagon en niet Bora op 19 juli 2004 betrokken bij de opzet van de Benelux Tour, maar uit het gespreksverslag blijkt wel dat er is gesproken met [directeur], terwijl bovendien vaststaat dat de heer B. Verbeeck, directeur van Octagon, Bora heeft opgericht. Dit betekent Bora en BRRC geacht moeten worden aan de afspraak gebonden te zijn en dat ‘de datum’ ingeval van het einde van de VOF, in beginsel op 2 februari 2007, terugvalt aan de stichting.
4.11.
Het feit dat de datum zal terugvallen aan de stichting, betekent niet zonder meer dat het Bora en BRRC niet is toegestaan om zonder medewerking van de stichting in week 34 in Nederland een wielerronde te organiseren. Daartoe is, voorshands geoordeeld, ook van belang wie de wielerkalender vaststelt. Volgens Bora en BRRC is dit de exclusieve bevoegdheid van de UCI en kan de stichting dus niet zelf bepalen wanneer zij een wielerronde wil organiseren. De stichting betwist dit en stelt dat zij op basis van haar licentie in elk geval bevoegd is en blijft in week 34 een Ronde van Nederland te organiseren.
4.12.
In dit kort geding is niet duidelijk geworden welke standpunt het juiste is. Onweersproken is wel de stelling van Bora en BRRC dat de wielerkalender voor 2007 reeds door UCI is vastgesteld en dat volgens die wielerkalender de Eneco Tour in week 34 zal worden verreden.
Op dit moment is niet duidelijk wat de Licentie-commissie van UCI zal besluiten naar aanleiding van het advies van de president van de Pro-Tour-Raad van UCI om de licentie voor de Eneco-Tour in te trekken en of, ingeval van intrekking van de licentie, een nieuwe licentie zal worden verstrekt en zo ja aan wie. De voorzieningenrechter komt het overigens niet erg aannemelijk voor dat op basis van door de UCI afgegeven licenties in week 34 tegelijkertijd zowel de Eneco Tour (of enige andere vergelijkbare Beneluxronde) als een andere professionele wielerronde als de Ronde van Nederland zouden kunnen worden verreden. Hoe dat ook zij, uitsluitend in geval de stichting op basis van haar huidige dan wel een nieuwe nog te verlenen licentie bevoegd is in week 34 een wielerronde in Nederland te organiseren, heeft zij een gerechtvaardigd belang bij dit deel van de vordering. Het gevorderde zal dan ook in zoverre worden toegewezen.
4.13.
Met betrekking tot het tweede deel van deze vordering, kort gezegd een verbod om vaste relaties van de stichting te benaderen, wordt het volgende overwogen. Bora en BRRC hebben niet betwist dat de stichting een licentie heeft voor het organiseren van de Ronde van Nederland, welke zij tot 2005 gedurende een reeks van jaren jaarlijks heeft georganiseerd. Het is zeer aannemelijk dat de stichting in al die jaren goede contacten heeft opgebouwd met gemeentebesturen, sponsoren en wielerploegen. De voorzieningenrechter acht het daarom alleszins gerechtvaardigd dat Bora en BRRC deze relaties niet (zonder toestemming van de stichting) benaderen, zodat dit deel van de vordering ook zal worden toegewezen.
ten aanzien van de vordering tegen Eneco
4.14.
Deze vordering ziet op een verbod voor Eneco om toe te staan dat de licentie voor de organisatie van de Eneco Tour wordt geëxploiteerd door Bora en/of BRRC. De stichting en ICSO stellen dat Eneco onrechtmatig jegens hen handelt door te weigeren de rechten van de stichting en ICSO te respecteren. Bovendien maakt Eneco misbruik van de wanprestatie van Bora en BRRC.
4.15.
Vaststaat dat Eneco als hoofdsponsor vanaf het ontstaan van de Eneco Tour nauw betrokken is geweest bij en op de hoogte is geweest van de samenwerking tussen de stichting en ICSO enerzijds en Bora en BRRC anderzijds. Eveneens staat vast dat Eneco thans niet meer verder wil met [directeur] als directeur van de VOF.
4.16.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, is het Bora en BRRC niet toegestaan de organisatie van de Eneco Tour buiten het verband van de VOF alleen voort te zetten. De vordering ziet op juist die situatie. Uit het vorenstaande volgt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat Eneco zich dient te onthouden van actieve bemoeienis met de exploitatie van de licentie buiten het verband van de VOF door Bora en/of BRRC. De vordering zal dan ook in die zin worden toegewezen. Bij een verbod tot overdracht van de exploitatie door Eneco hebben de stichting en ICSO geen belang, aangezien Eneco het desbetreffende recht niet heeft en dus ook niet in de positie verkeert om dat recht te kunnen overdragen.
4.17.
Er bestaat aanleiding de ten behoeve van de vorderingen gevorderde dwangsommen te matigen in voege zoals hierna aan te geven.
de proceskosten
4.18.
Bora, BRRC en Eneco zullen als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de stichting en ICSO worden begroot op:
- -
vast recht € 248,00
- -
kosten dagvaarding € 84,87
- -
salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.148,87
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt Bora en BRRC om direct of indirect activiteiten te ondernemen buiten verband van de VOF en om activiteiten in Nederland te ondernemen binnen verband van de VOF zolang als de VOF exclusief is gerechtigd om de licentie te exploiteren, voor zover die activiteiten kunnen worden opgevat als het exploiteren van de licentie tot het organiseren van de Eneco Tour;
5.2.
verbiedt Bora en BRRC zich in Nederland bij belanghebbenden zoals gemeentebesturen, sponsoren en wielerploegen te presenteren als partij die bevoegd zou zijn om activiteiten te ondernemen die kunnen worden opgevat als het exploiteren van de licentie tot het organiseren van de Eneco Tour, zolang de VOF exclusief gerechtigd is om de Pro-Tour licentie te exploiteren;
5.3.
veroordeelt Bora en BRRC om, ingeval zij na betekening van dit vonnis bovenstaand verbod onder 5.1 en 5.2 overtreden, aan de stichting en ICSO een dwangsom te betalen van € 25.000,00 per overtreding, echter met een maximum van € 400.000,00;
5.4.
verbiedt Bora en BRRC om in Nederland in week 34 van enig jaar een wielerronde te organiseren in het geval de stichting op basis van haar huidige dan wel een nieuwe nog te verlenen licentie bevoegd is in week 34 een wielerronde in Nederland te organiseren;
5.5.
verbiedt Bora en BRRC om de vaste relaties die de stichting onderhoudt met de gemeentebesturen, sponsoren en wielerploegen, systematisch direct of indirect te benaderen ter zake een door hen te organiseren wielerronde;
5.6.
veroordeelt Bora en BRRC om, ingeval zij na betekening van dit vonnis een of beide bovenstaande verboden onder 5.4. of 5.5. overtreden, aan de stichting een dwangsom te betalen van € 25.000,00 per overtreding, echter met een maximum van € 400.000,00;
5.7.
verbiedt Eneco om actief bij te dragen aan de exploitatie van de licentie voor de organisatie van de Eneco Tour door Bora en BRRC buiten het verband van de VOF;
5.8.
veroordeelt Eneco om ingeval zij na betekening van dit vonnis bovenstaand verbod onder 5.7. overtreedt, aan de stichting en ICSO een dwangsom te betalen van € 100.000,00 per overtreding, echter met een maximum van € 1.000.000,00;
5.9.
veroordeelt Bora, BRRC en Eneco in de proceskosten, aan de zijde van de stichting en ICSO tot op heden begroot op € 1.148,87;
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 3 januari 2007.