RvdW 2017/588
Omgangsrecht. Verzoek gecertificeerde (voogdij)instelling tot schorsing omgangsrecht ouder; bevoegdheid instelling?; uitleg art. 1:377e jo. 1:377a lid 3 BW; strijd met art. 8 EVRM? Grenzen rechtsstrijd; art. 362 Rv.
HR 19-05-2017, ECLI:NL:HR:2017:943
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 mei 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/05474
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:943, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑05‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:226, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑11‑2016
- Wetingang
Art. 8 EHRM; art. 1:377a, art. 1:377e BW; art. 362 Rv
Essentie
Omgangsrecht. Verzoek gecertificeerde (voogdij)instelling tot schorsing omgangsrecht ouder; bevoegdheid instelling?; uitleg art. 1:377e jo. 1:377a lid 3 BW; strijd met art. 8 EVRM? Grenzen rechtsstrijd; art. 362 Rv.
Tot de zorg en de verantwoordelijkheid van een gecertificeerde instelling (GI) voor het geestelijk welzijn en de persoonlijke ontwikkeling van het kind behoort dat zij het recht van de betrokken minderjarige op omgang met de niet met het gezag belaste ouder in acht neemt, evenals het recht op en de verplichting tot omgang van die ouder met zijn kind (art. 1:377a BW). Deze verplichtingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.