Gst. 2019/69
Onder welke omstandigheden kan een verzoek om verlening van een omgevingsvergunning worden gekwalificeerd als een aanvraag in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb? De Afdeling bestuursrechtspraak kwalificeert een verzoek tot verlening van een omgevingsvergunning dat niet via de gebruikelijke elektronische weg of via een daartoe bestemd formulier wordt ingediend, slechts als een aanvraag in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb indien a. voor het bestuursorgaan meteen duidelijk is of kan zijn dat een aanvraag is gedaan; en b. het verzoek is neergelegd in een afzonderlijk document.
ABRvS 20-03-2019, ECLI:NL:RVS:2019:829, m.nt. L.M. Koenraad
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
20 maart 2019
- Magistraten
Mrs. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, F.D. van Heijningen en A.J.C. de Moor-van Vugt
- Zaaknummer
201708925/1/A1
- Noot
L.M. Koenraad
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS46611:1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingsvergunning
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:829, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 20‑03‑2019
- Wetingang
Essentie
Onder welke omstandigheden kan een verzoek om verlening van een omgevingsvergunning worden gekwalificeerd als een aanvraag in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb? De Afdeling bestuursrechtspraak kwalificeert een verzoek tot verlening van een omgevingsvergunning dat niet via de gebruikelijke elektronische weg of via een daartoe bestemd formulier wordt ingediend, slechts als een aanvraag in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb indien a. voor het bestuursorgaan meteen duidelijk is of kan zijn dat een aanvraag is gedaan; en b. het verzoek is neergelegd in een afzonderlijk document.