De zaken 17/01837 en 17/02924 betreffen dezelfde persoon. In beide zaken wordt vandaag conclusie genomen.
HR, 06-11-2018, nr. 17/02924
ECLI:NL:HR:2018:2057
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-11-2018
- Zaaknummer
17/02924
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:2057, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑11‑2018; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1243
ECLI:NL:PHR:2018:1243, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑09‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:2057
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2018-0427
Uitspraak 06‑11‑2018
Inhoudsindicatie
Aan cassatieschriftuur gehechte bijzondere volmacht tot intrekking beroep tegen vonnis Rb. H.b. ingetrokken voorafgaand aan behandeling h.b. ttz. in h.b.? P-v van tz. in h.b. van 22-05-17 houdt in dat griffier Hof telefonisch contact heeft opgenomen met raadsman die mededeelde dat h.b. op 18-05-17 was ingetrokken, waarna griffier raadsman mededeelde dat Hof en AG geen akte intrekking hebben ontvangen en dat zaak reeds was uitgeroepen. Vervolgens heeft onderzoek ttz. plaatsgevonden en is het gesloten. In cassatie is - d.m.v. aanhechting aan de schriftuur - overgelegd een afschrift van een akte rechtsmiddel met daarbij gevoegd een aan Rb geadresseerde 'bijzondere volmacht'. Deze akte houdt in dat op 18-05-17 een ambtenaar van griffie van Rb - daartoe gemachtigd blijkens de aan de akte gehechte volmacht - heeft verklaard namens verdachte het beroep tegen vonnis van Rb in te trekken. Gelet op dat stuk - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld - moet het ervoor worden gehouden dat verdachte tijdig zijn h.b. heeft ingetrokken. Hof heeft dus ten onrechte de zaak in h.b. behandeld. Volgt vernietiging. HR verstaat dat h.b. is ingetrokken. Samenhang met 17/01837.
Partij(en)
6 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/02924
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag van 2 juni 2017, nummer 22/003057-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.
1. De bestreden uitspraak
De Rechtbank Rotterdam heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard - kort gezegd - bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, maar heeft hem niet strafbaar verklaard op de grond dat dit hem niet kan worden toegerekend en hem daarom ontslagen van alle rechtsvervolging. Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van voormeld vonnis - de verdachte ter zake van "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een taakstraf van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen en zal verstaan dat het ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
3. Beoordeling van het middel
3.1.
Het middel klaagt over het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat het beroep niet voorafgaand aan de terechtzitting in hoger beroep rechtsgeldig is ingetrokken, zodat het Hof ten onrechte de zaak in hoger beroep heeft behandeld.
3.2.1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 22 mei 2017 houdt in dat de verdachte en zijn raadsman niet aanwezig zijn. Het proces-verbaal houdt voort het volgende in:
"Desgevraagd door de voorzitter neemt de griffier telefonisch contact op met de raadsman van de verdachte om te vragen of hij en/of zijn cliënt nog ter terechtzitting zullen verschijnen. De raadsman deelt de griffier mede dat hij op 18 mei jl. bij de rechtbank de zaak heeft ingetrokken en dat het belang van zijn cliënt bij een intrekking is gelegen in het feit dat hij dan een schadevergoeding kan verzoeken. De griffier deelt de raadsman mede dat het hof en de advocaat-generaal geen akte intrekking hebben ontvangen en dat de zaak reeds is uitgeroepen."
Blijkens dat proces-verbaal is vervolgens verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte, heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden en is het gesloten.
3.2.2.
In cassatie is - door middel van aanhechting aan de schriftuur - overgelegd een afschrift van een akte rechtsmiddel met daarbij gevoegd een aan de Rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, geadresseerde 'bijzondere volmacht'. Deze akte houdt in dat op 18 mei 2017 een ambtenaar van de Griffie van de Rechtbank Rotterdam - daartoe gemachtigd blijkens de aan de akte gehechte volmacht - heeft verklaard namens de verdachte het beroep tegen het vonnis van de Rechtbank in te trekken.
3.3.
Gelet op het hiervoor vermelde stuk - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld - moet het ervoor worden gehouden dat de verdachte tijdig zijn hoger beroep heeft ingetrokken. Het Hof heeft dus ten onrechte de zaak in hoger beroep behandeld.
3.4.
Het middel is gegrond. De Hoge Raad zal de zaak zelf afdoen en verstaan dat het hoger beroep is ingetrokken.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verstaat dat het tegen het vonnis van de Rechtbank Rotterdam ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 november 2018.
Conclusie 18‑09‑2018
Inhoudsindicatie
Aan cassatieschriftuur gehechte bijzondere volmacht tot intrekking beroep tegen vonnis Rb. H.b. ingetrokken voorafgaand aan behandeling h.b. ttz. in h.b.? P-v van tz. in h.b. van 22-05-17 houdt in dat griffier Hof telefonisch contact heeft opgenomen met raadsman die mededeelde dat h.b. op 18-05-17 was ingetrokken, waarna griffier raadsman mededeelde dat Hof en AG geen akte intrekking hebben ontvangen en dat zaak reeds was uitgeroepen. Vervolgens heeft onderzoek ttz. plaatsgevonden en is het gesloten. In cassatie is - d.m.v. aanhechting aan de schriftuur - overgelegd een afschrift van een akte rechtsmiddel met daarbij gevoegd een aan Rb geadresseerde 'bijzondere volmacht'. Deze akte houdt in dat op 18-05-17 een ambtenaar van griffie van Rb - daartoe gemachtigd blijkens de aan de akte gehechte volmacht - heeft verklaard namens verdachte het beroep tegen vonnis van Rb in te trekken. Gelet op dat stuk - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld - moet het ervoor worden gehouden dat verdachte tijdig zijn h.b. heeft ingetrokken. Hof heeft dus ten onrechte de zaak in h.b. behandeld. Volgt vernietiging. HR verstaat dat h.b. is ingetrokken. Samenhang met 17/01837.
Nr. 17/02924
Mr. A.J. Machielse
Zitting: 18 september 2018 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[verdachte] 1.
1. Het gerechtshof Den Haag heeft verdachte op 2 juni 2017 voor: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van twintig uur. Voorts heeft het hof de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden afgewezen.
2. Verdachte heeft cassatie doen instellen en mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie. Het middel klaagt dat het hof ten onrechte heeft nagelaten naar aanleiding van een mededeling van de advocaat van verdachte aan de griffier van het hof, erop neerkomende dat het hoger beroep daags voor de behandeling in hoger beroep is ingetrokken, een onderzoek in te stellen maar ten onrechte verstek heeft verleend en arrest gewezen. Aan de schriftuur is gehecht een bijzondere op 18 mei 2017 gedateerde volmacht van de advocaat van verdachte aan de griffie van de rechtbank om het op 1 juli 2016 ingestelde hoger beroep in te trekken. Tevens is aan de schriftuur gehecht een akte rechtsmiddel inhoudende dat op (donderdag) 18 mei 2017 het hoger beroep tegen het eindvonnis van de rechtbank van 21 juni 2016 is ingetrokken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van maandag 22 mei 2017 is aangevangen zonder dat verdachte of een advocaat is verschenen. Vervolgens houdt het proces-verbaal van het onderzoek het volgende in:
“Desgevraagd door de voorzitter neemt de griffier telefonisch contact op met de raadsman van de verdachte om te vragen of hij en/of zijn cliënt nog ter terechtzitting zullen verschijnen. De raadsman deelt de griffier mede dat hij op 18 mei jl. bij de rechtbank de zaak heeft ingetrokken en dat het belang van zijn cliënt bij een intrekking is gelegen in het feit dat hij dan een schadevergoeding kan verzoeken. De griffier deelt de raadsman mede dat het hof en de advocaat-generaal geen akte intrekking hebben ontvangen en dat de zaak reeds is uitgeroepen.
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet-verschenen verdachte.
De advocaat-generaal voert hierna het woord en draagt de schriftelijke vordering voor.
De advocaat-generaal vordert dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep wegens gebrek aan grieven en legt de vordering aan het gerechtshof over.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat over 11 dagen uitspraak zal worden gedaan ter openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 juni te 09.00 uur.”
4. De parketnummers van eerste aanleg die in de kop van het arrest van het hof zijn genoemd komen overeen met de nummers die het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 21 juni 2016 vermeldt en die ook zijn genoemd in de volmacht tot intrekking van het hoger beroep. Er dient dan ook van te worden uitgegaan dat het appel voor de aanvang van de behandeling van het hoger beroep rechtsgeldig is ingetrokken. Het in het arrest van het hof besloten liggende oordeel dat verdachte ontvankelijk is in het door hem ingestelde hoger beroep is dan ook onbegrijpelijk.2.
Het middel is terecht voorgesteld.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen en zal verstaan dat het ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 18‑09‑2018
HR 12 april 1988, NJ 1988/932; HR 3 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA5041; HR 11 november 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF0756.