Rb. Amsterdam, 31-12-2008, nr. 395057 / HA ZA 08.1050
ECLI:NL:RBAMS:2008:BH1550
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
31-12-2008
- Zaaknummer
395057 / HA ZA 08.1050
- LJN
BH1550
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2008:BH1550, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 31‑12‑2008; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 31‑12‑2008
Inhoudsindicatie
Incident, 843a Rv, toewijzing In het incident wordt onder meer gevorderd om een advies over te leggen. De Gemeente verweert zich met de stelling dat er intern navraag is gedaan maar dat uit intern onderzoek is gebleken dat het advies niet is te vinden. Er is navraag gedaan bij de destijds betrokken ambtenaar, doch die heeft gezegd dat hij niet wist wat dat advies inhoudt. Uit de toelichting van de Gemeente kan niet - zonder meer - worden opgemaakt dat het advies niet bestaat. Het advies is voor zover nu bekend is kennelijk niet te vinden. Dat staat echter niet eraan in de weg dat de vordering toewijsbaar is. Kennelijk is niet bij alle betrokkenen navraag gedaan en ook is niet uiteengezet waaruit het interne onderzoek heeft bestaan. Van de Gemeente mag worden verwacht dat alle redelijkerwijs mogelijke pogingen worden gedaan om het advies te achterhalen en dat inzicht wordt gegeven in de bevindingen. Mocht daarbij blijken dat het advies niet is te achterhalen dan mag worden verwacht dat schriftelijke verklaringen van betrokkenen - waaronder eventuele Stadsdeelbestuurders uit die tijd - duidelijkheid scheppen over het bestaan en zo mogelijk de inhoud van het advies. Toewijzing incidentele vordering.
vonnis
_____________________________________________________________________ __
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, enkelvoudige kamer
zaaknummer / rolnummer 395057 / HA ZA 08.1050
Vonnis (in het incident) van 31 december 2008
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RVP PRODUCTIES B.V.
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak en in het incident,
advocaat mr. S. Levelt,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM (Stadsdeel Amsterdam Noord),
waarvan de zetel is gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. B.R. ter Haar.
Partijen worden hierna RVP en de Gemeente genoemd.
De procedure
1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 maart 2008, met bewijsstukken;
- de conclusie van antwoord, met bewijsstukken;
- het vonnis van deze rechtbank van 16 juli 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de op 12 december 2008 gehouden comparitie van partijen, met de daarin genoemde stukken, waaronder de incidentele vordering van RVP tot afgifte van stukken.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
De feiten
2. De rechtbank gaat uit van de volgende als vaststaand te beschouwen feiten:
a. Tussen ambtenaren van de Gemeente en RVP hebben vanaf de tweede helft 2002 onderhandelingen plaats gevonden over de eventuele uitgifte in erfpacht aan RVP van een perceel grond, gelegen aan de Johan van Hasseltweg te Amsterdam, kadastraal bekend gemeente Amsterdam, KK 8681 (gedeeltelijk). Het was daarbij de bedoeling dat het perceel door RVP zou worden bebouwd en een horecabestemming zou krijgen (hierna: het horecaperceel).
b. In het kader van de onderhandelingen heeft er op 13 juli 2005 een bespreking plaatsgevonden tussen partijen waarbij aanwezig waren de ambtenaren A (HC) en B en namens RVP C en D. In het door B opgestelde verslag van deze bespreking is onder meer opgemerkt:
Overleg: Voortgang en afspraken met betrekking tot Horecakavel Johan van Hasseltweg [...]
1. Uitgifte van de kavel in gang zetten: zie advies intern stadsdeel van de afdeling Ruimtelijk en economische beheer (niet meesturen aan RVP): actie HC [...]
8. Grondprijs definitief vast te stellen bij erfpacht contract (actie HC). [...]
c. Bij brief van 23 november 2006 heeft de Gemeente (Stadsdeel Amsterdam-Noord) aan
RVP medegedeeld dat de portefeuillehouder Grondzaken er voorshands de voorkeur aan gaf het horecaperceel in erfpacht uit te geven aan G-sus.
In de hoofdzaak
De vordering en grondslag
3. RVP vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht zal verklaren dat de Gemeente toerekenbaar is tekort geschoten in de op haar rustende verplichting tot uitgifte in erfpacht van het perceel aan de Johan van Hasseltweg, kadastraal bekend KK 8681 (gedeeltelijk) aan RVP, althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens RVP door het afbreken van de onderhandelingen strekkend tot uitgifte in erfpacht van genoemd perceel;
II de Gemeente te veroordelen tot uitgifte in erfpacht van genoemd perceel tegen de voorwaarden die zijn vastgelegd in de brieven van 8 juli 2004, 20 augustus 2004 en het op 16 november 2004 door het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord vastgestelde beeldkwaliteitplan, subsidiair de Gemeente te veroordelen op basis van genoemde documenten verder te onderhandelen met RVP over uitgifte van genoemd perceel in erfpacht, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,-- mocht de Gemeente hieraan niet voldoen;
III de Gemeente te verbieden tot uitgifte van het perceel aan een derde, in het bijzonder G-sus Real Estate B.V., G-Hold Licence B.V. en/of G-sus Clothing Sindustries B.V. of daaraan gelieerde rechtspersonen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,-- mocht de Gemeente hieraan niet voldoen;
IV voorwaardelijk, voor het geval uitgifte van genoemd perceel in erfpacht aan RVP onmogelijk blijkt dan wel de vorderingen onder II en III zouden worden afgewezen, de Gemeente de veroordelen de door RVP geleden en te lijden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat;
V met veroordeling van de Gemeente in de kosten van de procedure, inclusief nasalaris.
4. RVP legt aan haar vordering ten grondslag dat er op hoofdbestanddelen overeenstemming bestaat met de Gemeente over de uitgifte in erfpacht van het horecaperceel, maar dat de Gemeente ten onrechte weigert de vestiging van erfpachtrecht te effectueren. De Gemeente pleegt hiermee wanprestatie aldus RVP. Voor zover zou blijken dat geen overeenkomst tot stand is gekomen is (subsidiair) sprake van een onrechtmatige daad, omdat het de Gemeente in de gegeven omstandigheden niet vrij stond de onderhandelingen af te breken. Door de onrechtmatige handelwijze van de Gemeente heeft RVP, naar zij stelt, schade geleden.
5. De Gemeente voert gemotiveerd verweer.
In het incident
De vordering en grondslag
6. RVP vordert dat de rechtbank de Gemeente zal veroordelen aan RVP (primair) in afschrift af te geven en (subsidiair) inzage te geven in:
1. het "advies intern stadsdeel van de afdeling Ruimtelijk en economisch beheer" genoemd in de notitie d.d. 13 juli 2005;
2. een besluit van het dagelijks bestuur naar aanleiding van voornoemd advies, althans de notulen van de vergadering van het dagelijks bestuur, waarin genoemd advies is bespro¬ken, althans de reactie van namens/van het dagelijks bestuur op voornoemd advies;
3. de processtukken die hebben geleid tot het vonnis van de rechtbank Amsterdam d.d. 28 december 2005 (32193S/H.05.2247).
7. RVP legt aan haar eis ten grondslag dat zij een rechtmatig belang heeft bij inzage van de gevorderde stukken. Het “advies intern stadsdeel van de afdeling Ruimtelijk en economisch beheer” (hierna: het Advies) raakt de rechtsbetrekking tussen de Gemeente en RVP. Inzage daarvan is van belang omdat daarmee duidelijk gemaakt kan worden dat het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Noord - anders dan de Gemeente betoogt - wel betrokken was bij gesprekken over de uitgifte in erfpacht van het horecaperceel. De stukken van de procedure H 05.2247 zijn van belang, aldus RVP, omdat daaruit ook kan blijken dat de onderhandelingen met de ambtenaren namens de Gemeente hebben plaatsgevonden.
8. De Gemeente heeft ter comparitie gereageerd op de vordering en daarbij te kennen gegeven geen behoefte hebben aan een schriftelijke reactie.
In de hoofdzaak en in het incident
Beoordeling
9. In de hoofdzaak zal elke beslissing worden aangehouden nu het debat tussen partijen nog niet is voltooid.
10. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft de Gemeente afschriften van de procedure onder rolnummer H 05.2247 aan RVP ter hand gesteld. RVP heeft derhalve geen belang meer bij de vordering onder 6.3 zodat die zal worden afwezen.
11. Artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) biedt aan een partij, die daar een rechtmatig belang bij heeft, de mogelijkheid stukken in afschrift te vorderen aangaande een rechtsbetrekking waarbij hij partij is. Het Advies dat wordt gevorderd wordt genoemd in het verslag van 13 juli 2005 en raakt derhalve een rechtsbetrekking tussen de Gemeente en RVP, die destijds - minstens - bestond uit onderhandelingen met ambtenaren van de Gemeente over het in erfpacht uitgeven van het horecaperceel. Verder is niet betwist dat RVP een rechtmatig belang heeft bij kennisneming van het Advies. Nu het Advies is genoemd onder 1 in het verslag van 13 juli 2005 en is gekoppeld aan de opmerking “Uitgifte van de kavel in gang zetten”, mag ook worden aangenomen dat het (meer) duidelijkheid kan verschaffen over de interne gang van zaken bij de Gemeente met betrekking tot de besprekingen. In zoverre is voldaan aan de eisen genoemd in artikel 843a Rv.
12. De Gemeente heeft bij gelegenheid van de comparitie van partijen uiteen gezet dat na intern onderzoek is gebleken dat het Advies niet is te vinden. De afdeling Ruimtelijk en economisch beheer bestaat ook niet, aldus de Gemeente. Er is navraag gedaan bij de destijds betrokken ambtenaar A, doch die heeft gezegd, aldus de Gemeente, dat hij niet wist wat dat advies inhoudt. De heer B, die ook bij de bespreking aanwezig was, is het niet gevraagd omdat die niet meer bij de Gemeente werkt.
13. Uit de toelichting van de Gemeente kan niet - zonder meer - worden opgemaakt dat het Advies niet bestaat. Het Advies is voor zover nu bekend is kennelijk niet te vinden. Dat staat echter niet eraan in de weg dat de vordering onder 6.1 toewijsbaar is. Kennelijk is niet bij alle betrokkenen navraag gedaan en ook is niet uiteengezet waaruit het interne onderzoek heeft bestaan. De afdeling Ruimtelijk en economisch beheer bestaat kennelijk niet, doch dat doet niet af aan de betrokkenheid van de genoemde ambtenaren en eventuele bestuurders. Van de Gemeente mag worden verwacht dat alle redelijkerwijs mogelijke pogingen worden gedaan om het Advies te achterhalen en dat inzicht wordt gegeven in de bevindingen. Mocht daarbij blijken dat het Advies niet is te achterhalen dan mag worden verwacht dat schriftelijke verklaringen van betrokkenen - waaronder eventuele Stadsdeelbestuurders uit die tijd - duidelijkheid scheppen over het bestaan en zo mogelijk de inhoud van het advies.
14. Niet duidelijk is welke stukken er precies bestaan met betrekking tot de vordering onder 6.2. De Gemeente stelt zich op het standpunt dat het - bij comparitie in afschrift overgelegde - besluit van 7 november 2006 betrekking heeft op dit deel van de vordering. Aangenomen mag worden dat het Dagelijkse Bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Noord heeft vergaderd over het besluit van 7 november 2006. De vordering betrekking hebbend op de afgifte (in kopie) van de daarop betrekking hebbende notulen is dan ook toewijsbaar, nu ook op dit punt is voldaan aan artikel 843a Rv. Voor het overige wordt opgemerkt dat artikel 843a Rv de mogelijkheid biedt “bepaalde bescheiden” in afschrift te vorderen. Bij gebrek aan duidelijkheid over het bestaan van verdere stukken met betrekking tot het Advies is de vordering onder 6.2 te onbepaald.
15. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal de Gemeente worden veroordeeld in de kosten van de procedure in het incident. Die kosten worden aan de zijde van RVP tot op heden begroot op € 452,-- (tarief II).
16. De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol, zodat RVP bij akte eventuele stukken in het geding kan brengen, voor zover noodzakelijk voorzien van een toelichting. Gelet op de omstandigheid dat de Gemeente (wellicht) nog nader onderzoek moet doen en nog stukken in afschrift moet verstrekken aan RVP zal een termijn van zes weken worden aangehouden. De Gemeente kan nadien bij antwoordakte nog reageren op de akte van RVP.
BESLISSING
De rechtbank:
in het incident
- veroordeelt de Gemeente aan RVP in afschrift af te geven het "advies intern stadsdeel” genoemd in de notitie van 13 juli 2005, alsmede van de notulen van de vergadering van het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Noord, waarbij het besluit van 7 november 2006 is genomen;
- veroordeelt de Gemeente in de kosten van de procedure in het incident tot op heden aan de zijde van RVP begroot op € 452,--;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
in de hoofdzaak
- verwijst de zaak naar de rol van 11 februari 2009 voor een akte aan de zijde van RVP zoals hiervoor onder 16 genoemd, waarna de Gemeente nog een antwoordakte kan nemen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C.A. Wildenburg, rechter en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2008.