Rb. Amsterdam, 02-07-2008, nr. 382744 / HA ZA 07-2941
ECLI:NL:RBAMS:2008:BF0815
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
02-07-2008
- Zaaknummer
382744 / HA ZA 07-2941
- LJN
BF0815
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2008:BF0815, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 02‑07‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Eerste en enige aanleg)
- Vindplaatsen
Uitspraak 02‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Beëindiging samenwerkingsovereenkomst. Bepalen duur opzegtermijn naar redelijkheid en billijkheid, omstandigheden van het geval. Afwijzing gevorderde goodwill.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 382744 / HA ZA 07-2941
Vonnis van 2 juli 2008
in de zaak van
A,
wonende te,
eiser,
procureur mr. J.A. Vreeswijk,
tegen
1. de vennootschap onder firma
V.O.F. B & C,
gevestigd te Amsterdam,
2. B,
wonende te,
3. C,
wonende te,
gedaagden,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Eiser zal hierna A genoemd worden. Gedaagden zullen ieder afzonderlijk de v.o.f., B en C genoemd worden en alle gedaagden tezamen De Kookvogels.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 19 maart 2008;
- het proces-verbaal van comparitie van 20 mei 2008 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. A heeft sinds 1997 een cateringbedrijf genaamd Pepe Catering. Dit bedrijf legt zich toe op de verzorging van maaltijden voor medewerkers en artiesten op culturele manifestaties en tevens verhuur van een mobiele keuken.
2.2. De Kookvogels is de handelsnaam van het cateringbedrijf van B & C. B is per 1 november 2001 toegetreden als beherend vennoot. Tot die tijd was De Kookvogels een eenmanszaak van C. De activiteiten van De Kookvogels richten zich sinds 2000 hoofdzakelijk op het verzorgen van catering voor artiesten, crew en productie¬medewerkers op grootschalige evenementen. De Kookvogels koken op locatie.
2.3. C en A hebben sinds 2001 samengewerkt, waarbij onder meer gebruik werd gemaakt van de mobiele keuken van A (hierna: de trailer). De samenwerking is voortgezet nadat de eenmanszaak van C is omgezet in een vennootschap onder firma. Vanaf 1 november 2001 kreeg A een derde gedeelte van de winst voor ieder festival waarbij de trailer van A werd gebruikt. De samenwerking tussen partijen had geen exclusief karakter.
De (wijze van) samenwerking tussen partijen is niet schriftelijk vastgelegd.
2.4. In januari 2007 heeft een gesprek tussen C, B en A plaatsgevonden waarbij A heeft gezegd dat hij niet kon instemmen met een door De Kookvogels c.s. voorgestelde wijziging van de samenwerking. Het voorstel hield in dat A niet meer zou meedelen in de winst, maar dat De Kookvogels c.s. de trailer van A zouden huren en hem op basis van facturen zouden betalen voor de door hem verrichte arbeid.
2.5. Bij brief van 3 maart 2007 heeft A De Kookvogels om een toelichting op de winstdeling over 2006 verzocht. Bij brief van 4 maart 2007 heeft A aan De Kookvogels laten weten dat hij de samenwerking wilde voortzetten zoals deze steeds was geweest, als gelijkwaardig partner en met een winstdeling door drie.
2.6. Bij brief van 11 april 2007 hebben De Kookvogels de winstdeling over 2006 toegelicht. Bij brief van 22 april 2007 hebben De Kookvogels aan A onder meer het volgende laten weten:
“(…)
Wij hebben met jouw een gesprek aangevraagd en gehad in de week voor kerst in 2006 over hoe De Kookvogels verder willen met een samenwerkingsverband met Pepe Catering.
Hierbij hebben wij jouw een voorstel gedaan en tevens gevraagd een tegen voorstel te doen.
Uiteindelijk ben jij niet akkoord gegaan met het voorstel en hebben wij nooit een tegen voorstel van jouw gehad.
Daarnaast heb jij het contact met ons verbroken vanaf het gesprek voor kerst 2006 tot en met de brief die jij verzonden hebt begin maart 2007. Ter vergeefs hebben wij tussentijds contact met jouw proberen te maken per telefoon, email en sms.
Wat ons betreft is de samenwerking beëindigd tussen de Kookvogels en Pepe catering (…)”.
2.7. A heeft bij brief van zijn advocaat aan De Kookvogels laten weten dat hij niet met beëindiging van de samenwerking kon instemmen en heeft verzocht om deze voort te zetten. De Kookvogels c.s. zijn vervolgens door de advocaat van A aansprakelijk gesteld voor de door A gestelde schade bij brief van 3 juli 2007.
2.8. Partijen hebben samen geen evenementen meer verzorgd sinds januari 2007.
3. Het geschil
3.1. A vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad hoofdelijke veroordeling van De Kookvogels tot betaling van EUR 170.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. A stelt daartoe dat De Kookvogels de samenwerking eenzijdig en zonder reden hebben beëindigd en niet bereid zijn tot een andere samenwerkingsvorm. A is van oordeel dat De Kookvogels aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade op grond van contractbreuk dan wel onrechtmatige daad. Hij maakt aanspraak op vergoeding van inkomstenderving en van goodwill. A begroot de schade uit inkomstenderving op een bedrag gelijk aan een derde gedeelte van de winst die over 2006 is behaald, zijnde EUR 85.000,00. Het bedrag aan goodwill begroot hij eveneens op een derde gedeelte van de winst over 2006, dus eveneens op EUR 85.000,00.
3.3. De Kookvogels voeren verweer. Zij stellen dat het noodzakelijk en redelijk was de overeenkomst op te zeggen, met inachtneming van een redelijke opzegtermijn. Een opzegtermijn van één maand achten zij redelijk. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die een aanvullende schadevergoeding rechtvaardigen. Er is geen sprake van een onrechtmatige daad en evenmin van contractbreuk. De Kookvogels betwisten de hoogte van de schade, alsmede de verschuldigdheid van goodwill.
4. De beoordeling
Aard van de overeenkomst
4.1. Partijen hebben tussen 2001 en januari 2007 samengewerkt bij verschillende evenementen. Zoals in het incidenteel vonnis reeds overwogen is hier geen sprake van een huurovereenkomst, omdat tussen partijen vast staat dat niet alleen de trailer van A is gebruikt, maar hij in elk geval ook arbeid heeft geleverd. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een samenwerkings¬overeenkomst, zijnde een in de wet onbenoemde duurovereenkomst van onbepaalde tijd.
Mogelijkheid van opzegging
4.2. Partijen hebben bij het aangaan van de samenwerkingsrelatie niets afgesproken over het beëindigen van de relatie. Specifieke wettelijke bepalingen zijn op het einde van deze relatie niet van toepassing. De redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat een duurovereenkomst niet kan worden opgezegd, tenzij er een dringende reden bestaat. Dit dient evenwel niet lichtvaardig te worden aangenomen. Partijen zijn het er over eens dat de tussen hen bestaande overeenkomst vatbaar is voor opzegging. Ook de rechtbank gaat daar, in het licht van de omstandigheden van dit geval, van uit.
Moment en wijze van opzegging
4.3. De Kookvogels voeren aan dat zij de overeenkomst in een gesprek in de week voor Kerst 2006 hebben beëindigd. Volgens De Kookvogels hebben zij A in dat gesprek gemeld dat de samenwerking zou zijn beëindigd indien geen behoorlijk tegenvoorstel door A zou worden gedaan, welk voorstel A vervolgens niet heeft gedaan. De overeenkomst is daarmee volgens De Kookvogels beëindigd. A betwist dat een dergelijk gesprek in de week voor kerst 2006 heeft plaatsgevonden. Volgens hem heeft er in januari 2007 een gesprek plaatsgevonden waarbij De Kookvogels hebben medegedeeld dat zij de winst niet meer wilden delen en hebben zij voorgesteld dat A de trailer zou verhuren en factureren voor zijn arbeid. Volgens A is de mogelijkheid tot het doen van een tegenvoorstel niet ter sprake geweest.
4.4. Een opzegging vindt plaats door een tot de wederpartij gerichte verklaring, die ertoe strekt de overeenkomst te beëindigen. In het midden kan blijven of er in de week voor Kerst 2006 al dan niet een gesprek tussen partijen heeft plaatsgevonden, zoals De Kookvogels stellen en A betwist. Weliswaar voeren De Kookvogels aan dat zij de overeenkomst in dat gesprek hebben opgezegd, maar zij voeren tevens zelf aan dat zij in bedoeld gesprek een voorstel hebben gedaan en A de gelegenheid hebben geboden een tegenvoorstel te doen. Gelet daarop is er in de week voor kerst 2006 nog geen sprake geweest van een ondubbelzinnige opzegging van de overeenkomst, ook niet toen een tegenvoorstel uitbleef. Ook indien A te kennen zou hebben gegeven te begrijpen dat de samenwerking zou eindigen, hetgeen hij betwist, wordt dat niet anders, nu in dat gesprek de mogelijkheid voor een tegenvoorstel volgens De Kookvogels zelf open is gelaten en geen duidelijkheid is gegeven over de beëindiging en het moment daarvan. Bij een opzegging dient voor de wederpartij volstrekt helder te zijn dat en per wanneer de overeenkomst wordt beëindigd. Daarvan is hier geen sprake geweest, ook niet indien wordt uitgegaan van de door De Kookvogels gestelde feiten, zodat de rechtbank het bewijsaanbod van De Kookvogels passeert.
4.5. De Kookvogels hebben de samenwerking per brief van 22 april 2007 beëindigd zoals hiervoor geciteerd. A betoogt dat hier geen sprake is van opzegging, maar van een onrechtmatige beëindiging. Volgens De Kookvogels moet de brief van 22 april 2007 worden verstaan als een opzegging. Naar het oordeel van de rechtbank is deze brief gelijk te stellen aan een opzegging. Doel en strekking van de brief van 22 april 2007 is immers beëindiging van de overeenkomst, zoals uit de tekst voldoende helder blijkt. Partijen zijn het er voorts over eens dat de overeenkomst vatbaar is voor opzegging. De Kookvogels hebben in de brief opgave gedaan van de redenen voor beëindiging en zij hebben voorafgaand aan deze brief – ook volgens A zelf – in de periode tussen de week voor Kerst 2006 en 22 april 2007 meerdere malen met A gesproken over een wijziging van de overeenkomst. Onder deze omstandigheden is de beëindiging gelijk te stellen aan een opzegging en is deze opzegging niet zonder meer onzorgvuldig of onrechtmatig. Vervolgens dient wel de vraag te worden beantwoord of door deze brief rechtsgeldig is opgezegd, nu daarbij geen opzegtermijn in acht is genomen.
Opzegtermijn
4.6. Bij gebreke van een contractuele en van een wettelijke regeling dient de vraag of met voornoemde brief rechtsgeldig is opgezegd en of het De Kookvogels vrijstond dat met onmiddellijke ingang te doen, beantwoord te worden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval. Daarbij dienen de wederzijdse belangen van partijen te worden afgewogen, en zijn ook de aard en het gewicht van de redenen voor opzegging van belang. A stelt dat een redelijke opzegtermijn van ten minste één jaar in acht zou moeten worden genomen, De Kookvogels menen dat een opzegtermijn van één maand zou volstaan.
4.7. In dit geval zijn de volgende omstandigheden van belang voor het bepalen van een redelijke opzegtermijn. Daarbij overweegt de rechtbank dat uitgangspunt is dat iedere ondernemer zelf verantwoordelijk is voor het welslagen van zijn onderneming en voor de continuïteit ervan. Wanneer een contractuele wederpartij de relatie door opzegging beëindigt, zal dat in het algemeen tot schade leiden. Deze schade komt voor rekening van de ondernemer zelf, tenzij er een rechtsgrond aanwezig is om die schade of een bepaald deel ervan voor rekening van de opzeggende partij te brengen. Die rechtsgrond kan gelegen zijn in contractuele of wettelijke bepalingen die hier echter ontbreken, of in de eisen van redelijkheid en billijkheid, hetgeen hierna zal worden beoordeeld. Een opzegtermijn kan de schade die de opgezegde partij door de opzegging lijdt, aanmerkelijk doen verminderen. Gedurende die tijd krijgt de opgezegde partij gelegenheid om maatregelen te bedenken en te nemen om de aanpassing van zijn onderneming gereed te hebben wanneer het einde daadwerkelijk intreedt.
4.8. Allereerst komt bij het bepalen van de duur van de opzegtermijn betekenis toe aan de duur van de overeenkomst. De samenwerking tussen partijen is begonnen in 2001, waarbij partijen vanaf 1 november 2001 zijn overgegaan tot winstdeling. De rechtbank neemt die datum dan ook als beginpunt van de samenwerkings¬overeenkomst. Vanaf januari 2007 hebben partijen feitelijk niet meer samengewerkt. Aldus heeft de samenwerkings¬overeenkomst tussen partijen ruim vijf jaren geduurd.
4.9. Voorts zijn de redenen voor beëindiging van de overeenkomst van belang. De Kookvogels hebben de overeenkomst opgezegd wegens de toenemende groei en professionalisering van De Kookvogels. De Kookvogels hebben onder andere in de loop van de overeenkomst de beschikking gekregen over een complete vaste keuken in Diemen alsmede over mobiele keukenapparatuur die op locatie kan worden opgebouwd. In hun optiek weigerde A voldoende te investeren en mee te groeien. A stelt dat hij al grote investeringen heeft gedaan. Partijen verschillen aldus klaarblijkelijk van inzicht over de wijze waarop de overeenkomst moest worden uitgevoerd en welke investeringen daarvoor benodigd zouden zijn. Aan A kan van zijn opstelling geen verwijt worden gemaakt, maar aan De Kookvogels kan evenmin worden tegengeworpen dat zij hun onderneming naar eigen inzicht wilden uitbreiden en verlangden dat haar zakelijke relaties daarbij op een gelijkwaardige manier zouden investeren. De aard en het gewicht van de hoofdreden van opzegging – de professionalisering van De Kookvogels – is derhalve niet zodanig dat deze een korte of geen opzegtermijn zou rechtvaardigen, maar de reden voor opzegging van De Kookvogels is voldoende gewichtig en brengt mee dat zij niet tot in lengte van dagen aan de samenwerkingsovereenkomst gebonden hoeven te blijven.
4.10. Voorts geven De Kookvogels als reden op dat A tussen kerst 2006 en zijn brief van maart 2007 ieder contact heeft verbroken. Volgens A hebben er in januari 2007 diverse (telefoon)gesprekken plaatsgevonden en heeft hij in februari 2007 per sms laten weten dat het gedane voorstel voor hem onaanvaardbaar was. In het licht van die gemotiveerde betwisting hebben De Kookvogels daar onvoldoende tegenover gesteld, zodat het vermijden van contact niet is komen vast te staan en dit daarmee een onvoldoende gewichtige reden vormt voor opzegging.
4.11. Daarnaast dienen de wederzijdse belangen te worden afgewogen. A heeft belang bij voortzetting van de overeenkomst omdat hij voldoende onderbouwd stelt dat hij voor zijn inkomsten in overwegende mate afhankelijk is van de samenwerking en het gelet op zijn leeftijd (51 jaar), het feit dat hij geen koks in dienst heeft en op de kleine markt waarbinnen partijen werkzaam zijn, niet eenvoudig is om zelfstandig dezelfde inkomsten te verwerven. De Kookvogels hebben belang bij beëindiging van de samenwerkingsrelatie gelet op het verschil van inzicht in de wijze waarop de overeenkomst zou moeten worden voortgezet en de door hun voorgestane professionalisering.
4.12. Voorts is een factor die meeweegt het feit dat partijen geen exclusiviteit met elkaar zijn overeengekomen, zodat ieder van hen met andere partijen kon samenwerken. A heeft naar eigen zeggen halverwege 2006 al te horen gekregen dat De Kookvogels exclusieve party’s zouden gaan organiseren, zonder dat A daarbij zou worden betrokken. Nu het ieder van partijen vrij stond met anderen samen te werken en A wist dat De Kookvogels daadwerkelijk activiteiten zonder hem zouden ontplooien, lag het op de weg van A om zorg te dragen voor zijn eigen broodwinning en er rekening mee te houden dat de samenwerking met De Kookvogels zou kunnen teruglopen.
4.13. Daarnaast stelt A dat hij grote investeringen heeft gedaan die moeten worden terugverdiend. De Kookvogels brengen daar echter tegenin dat de investeringen die A heeft verricht ten goede zijn gekomen aan de trailer, die A nog in eigendom heeft. Gelet op het overzicht van de door A gedane investeringen stelt de rechtbank vast dat het merendeel van de investeringen is gedaan in de trailer en keukenapparatuur. Nu A de trailer ook te huur aanbiedt, heeft hij het profijt van deze investeringen. De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen dan ook niet mee dat de duur van de opzegtermijn om die reden zou moeten worden verlengd en evenmin dat A naast de opzegtermijn nog aanspraak heeft op schadevergoeding.
4.14. Ten slotte is van belang dat partijen in 2007 niet meer feitelijk hebben samengewerkt. Zoals blijkt uit een door A overgelegd overzicht van de gebeurtenissen is hem op 29 januari 2007 door De Kookvogels gezegd dat zij hem niet meer voor een catering zouden vragen totdat de problemen die tussen partijen waren ontstaan, zouden zijn opgelost. A heeft vanaf 29 januari 2007 tot 22 april 2007, aldus gedurende drie maanden, gelegenheid gehad om werkzaamheden voor anderen te verrichten en daarmee inkomsten te genereren en zijn schade te beperken.
4.15. Alles overziende acht de rechtbank een opzegtermijn van drie maanden in de omstandigheden van dit geval redelijk en billijk. De opzegging van 22 april 2007 is niet rechtsgeldig, nu daarbij geen opzegtermijn in acht is genomen. Deze opzegging komt echter wel in aanmerking voor conversie in een rechtsgeldige opzegging met inachtneming van een wel redelijk te achten termijn. De opzegging van 22 april 2007 komt dus de werking toe van een rechtsgeldige opzegging tegen 23 juli 2007. Dat betekent dat De Kookvogels aan A een schadevergoeding dienen te betalen over de periode van 1 januari 2007 tot en met 22 juli 2007.
Hoogte van de schadevergoeding
4.16. A stelt dat voor de berekening van de vergoeding over de opzegtermijn moet worden uitgegaan van zijn aandeel in de jaarwinst over 2006 en stelt deze op EUR 85.000,00 voor het gehele jaar. Voorts stelt hij dat over de afgelopen drie jaren gemiddeld ongeveer EUR 73.000,00 per jaar is verdiend. De Kookvogels brengen daartegen in dat voor de hoogte van de vergoeding moet worden aangeknoopt bij het aandeel van A in de gemiddelde winst over de duur van samenwerking, die volgens hen EUR 31.981,75 per jaar bedroeg. Volgens De Kookvogels bedroeg het aandeel van A in de winst over 2006 een bedrag van EUR 72.077,55.
4.17. De rechtbank acht het redelijk voor de begroting van de vergoeding uit te gaan van een winstaandeel van – bij benadering – EUR 73.000,- op jaarbasis, derhalve van EUR 6.083,33 per maand. Dat betekent dat de rechtbank De Kookvogels zal veroordelen een bedrag van EUR 40.817,19 aan A te betalen als vergoeding naar redelijkheid over de periode van 1 januari 2007 tot 23 juli 2007.
4.18. De Kookvogels hebben ter comparitie verzocht een schadevergoeding in termijnen te mogen voldoen. A heeft daar bezwaar tegen gemaakt. Nu A stelt dat hij tot op heden geen inkomsten heeft en De Kookvogels vanaf de datum van aansprakelijk¬stelling door de advocaat van A rekening hebben kunnen en moeten houden met de kans dat zij tot een schadevergoeding zouden worden veroordeeld, wordt dat verzoek afgewezen.
Goodwill
4.19. A maakt aanspraak op goodwill. De Kookvogels bestrijden dit.
Ondanks een redelijke duur van de opzegtermijn kunnen de redelijkheid en billijkheid, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, meebrengen dat een schadevergoeding wordt toegekend naast de opzegtermijn. Hierbij valt te denken aan de situatie waarbij de opgezegde partij met het oog op het voortduren van de overeenkomst investeringen heeft gedaan welke niet enkel worden gecompenseerd door, of verdisconteerd in een bepaalde opzegtermijn, omdat de duur daarvan mede wordt bepaald door de belangen van de opzeggende partij.
4.20. De omstandigheid dat A investeringen heeft gedaan die niet worden verdisconteerd in de opzegtermijn doet zich hier niet voor, zoals reeds overwogen. Nu partijen geen exclusiviteit zijn overeengekomen staat het A vrij om gezamenlijke klanten te benaderen. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding A een schadevergoeding op grond van goodwill toe te kennen. Indien A een klant heeft aangebracht en daarmee een goede relatie onderhoudt, kan A de relatie met die klant immers voortzetten. Ook overigens zijn er geen omstandigheden gesteld of gebleken die aanleiding geven tot het toekennen van een schadevergoeding naast de vergoeding die zal worden toegekend voor de duur van de opzegtermijn.
Proceskosten
4.21. De Kookvogels zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van A op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding EUR 70,85
- vast recht 3.740,00
- salaris procureur 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 5.598,85
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt de v.o.f., B en C hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan A te betalen een bedrag van EUR 40.817,19 (veertig duizend en achthonderd en zeventien euro en negentien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 11 oktober 2007 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt De Kookvogels hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van A tot op heden begroot op EUR 5.598,85,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.N. Dalebout en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2008.?