Einde inhoudsopgave
Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar
6.2 Verkeershandhaving
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
30-11-2023, Stcrt. 2023, 33237 (uitgifte: 05-12-2023, regelingnummer: 5043731)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2023, Stcrt. 2023, 33237 (uitgifte: 05-12-2023, regelingnummer: 5043731)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Het inzetcriterium betekent voor verkeershandhaving dat het te handhaven feit in de openbare ruimte enkel ongemotoriseerd rijdend verkeer betreft, tenzij het gaat om feiten vallend onder onderdeel 10 van Domein I van de bijlage bij de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaren, te weten de artikelen 4, 5, 6, 8, 10, 28, 57, 60 en 82 RVV, en artikel 62 RVV juncto bijlage I, hoofdstukken C (geslotenverklaring) en D (rijrichting), RVV. Handhaving op het negeren van een C- of D-bord is toegestaan in relatie tot de leefbaarheid, waaronder het tegengaan van overlast door sluipverkeer en het verbeteren van de leefbaarheid door bepaalde gebieden af te sluiten voor (vracht)auto’s, zoals de zogeheten milieuzones. Onder rijdend ongemotoriseerd verkeer worden rijdende voertuigen zónder kenteken verstaan.
Boa’s kunnen handhaven op de in onderdeel 10 van Domein I, derde paragraaf, van de bijlage bij de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar, genoemde verkeersovertredingen, als in een gedeeld handhavingsarrangement de voorwaarden waaronder de handhaving zal plaatsvinden zijn besproken. Een handhavingsarrangement maakt inzichtelijk wanneer, door wie, met welk juridisch instrumentarium en met welke consequenties wordt opgetreden.