Einde inhoudsopgave
Besluit bezoldiging politie
Artikel 25b
Geldend
Geldend van 14-11-2024 tot 01-01-2025. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
09-11-2024, Stb. 2024, 340 (uitgifte: 13-11-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-11-2024, terugwerkend tot: 01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2024, Stb. 2024, 340 (uitgifte: 13-11-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
De ambtenaar heeft recht op een eindejaarsuitkering ten bedrage van 8,33% van het door hem in de afgelopen 12 maanden genoten salaris en de compensatie, bedoeld in artikel 38, tiende lid, dan wel in artikel 38b, zevende lid.
2.
De eindejaarsuitkering bedraagt tenminste € 190,70 per maand met dien verstande dat dit bedrag naar evenredigheid wordt verminderd indien:
- a.
het salaris van de ambtenaar niet op de eerste dag van een maand is aangevangen, dan wel indien de ambtenaar een deel van een maand geen salaris heeft genoten;
- b.
de ambtenaar in de loop van een maand slechts een gedeelte van zijn salaris heeft genoten.
3.
Het in het tweede lid genoemde bedrag wordt voor de ambtenaar met een andere betrekking dan een volledige betrekking naar evenredigheid vastgesteld.
4.
In afwijking van het eerste en tweede lid heeft de ambtenaar:
- a.
in het jaar 2001 recht op een eindejaarsuitkering ter grootte van 2,50% van het door hem in dat jaar genoten salaris;
- b.
in het jaar 2002 recht op een eindejaarsuitkering ter grootte van 5,25% van het door hem in dat jaar genoten salaris, doch ten minste € 81,40 per maand gedurende de eerste helft van dat jaar en ten minste € 82,21 per maand gedurende de tweede helft van dat jaar, met dien verstande dat dit bedrag overeenkomstig het tweede en derde lid naar evenredigheid wordt verminderd;
- c.
in het jaar 2021 recht op een eindejaarsuitkering ten bedrage van 8,33% vermenigvuldigd met 11/12 van het door hem in dat jaar genoten salaris en de compensatie, bedoeld in artikel 38, tiende lid, dan wel artikel 38b, zevende lid.
5.
Indien de ambtenaar recht heeft op een uitkering op grond van:
- a.
de WIA, voor zover de ambtenaar nog niet is herplaatst op grond van artikel 49b van het Besluit algemene rechtspositie politie; of
- b.
de Ziektewet of de Wet arbeid en zorg,
wordt voor de toepassing van dit artikel het salaris in acht genomen zoals dit zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn geweest van recht op een uitkering op grond van de WIA, de Ziektewet of de Wet arbeid en zorg.
6.
Indien de ambtenaar vanwege een inhouding op grond van de Regeling levensloop politie niet zijn volledige salaris geniet, wordt voor de toepassing van dit artikel het salaris in aanmerking genomen zoals dit zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn geweest van een inhouding op het salaris vanwege die regeling.
7.
Indien voor de ambtenaar het feitelijke genot van de bezoldiging is teruggebracht tot het bedrag van het op de ambtenaar te verhalen gedeelte van de pensioenbijdrage, wordt hij voor de toepassing van dit artikel geacht geen salaris te genieten.
8.
De eindejaarsuitkering wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand november betaald.
9.
Bij ontslag van de ambtenaar vindt betaling plaats conform het bepaalde in het tweede en zesde lid over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatste verstreken periode waarover de eindejaarsuitkering is betaald en de datum van het ontslag.