NJF 2009, 92
Hof Amsterdam, 13-01-2009, nr. 106006773/01
Hof Amsterdam 13-01-2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BH2193
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
13 januari 2009
- Magistraten
Mrs. G.B.C.M. van der Reep, C.A. Joustra, C. Uriot
- Zaaknummer
106006773/01
- LJN
BH2193
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2009:BH2193, Uitspraak, Hof Amsterdam, 13‑01‑2009
- Wetingang
BW art. 6:94
Essentie
Overeenkomstenrecht. Boete. Matiging. Vervolg op HR 27 april 2007, LJN AZ6638, NJ 2007, 262.
Samenvatting
In deze zaak heeft de Hoge Raad onder meer overwogen dat de in art. 6:94 BW opgenomen maatstaf dat voor matiging van de bedongen boete slechts reden kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, meebrengt ‘dat de rechter pas als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.