Einde inhoudsopgave
Besluit gevolgen van de non-discriminatiebepalingen (België, Suriname en Aruba) voor de Wet inkomstenbelasting 2001
2.3 Persoonsgebonden aftrekposten
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
16-12-2019, Stcrt. 2019, 66191 (uitgifte: 20-12-2019, regelingnummer: 2019-1846500)
- Inwerkingtreding
21-12-2019, terugwerkend tot: 01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2019, Stcrt. 2019, 66191 (uitgifte: 20-12-2019, regelingnummer: 2019-1846500)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Inkomstenbelasting / Algemeen
Op grond van de specifieke non-discriminatiebepalingen bestaat recht op het gezamenlijke bedrag van de volgende uitgaven:
- 1.
uitgaven voor onderhoudsverplichtingen:
- a.
periodieke uitkeringen en verstrekkingen op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting, tenzij deze worden gedaan aan bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn (partneralimentatie);
- b.
afkoopsommen van dergelijke uitkeringen en verstrekkingen die worden gedaan aan de gewezen echtgenoot;
- c.
op grond van paragraaf 6.5 van de Participatiewet verhaalde kosten van bijstand tot voorziening in het levensonderhoud van de duurzaam van de belastingplichtige gescheiden levende echtgenoot of gewezen echtgenoot;
- d.
bedragen die in het kader van echtscheiding of scheiding van tafel en bed worden voldaan ter zake van de verplichting tot verrekening van pensioenrechten en van lijfrenten en andere inkomensvoorzieningen waarvan de betaalde premies als uitgave voor een inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen;
- 2.
weekenduitgaven voor gehandicapten voor zover het uitgaven voor een eigen kind betreft.
Daarnaast bestaat recht op het gedeelte van de persoonsgebonden aftrek van voorafgaande jaren dat niet eerder in aanmerking is genomen, voor zover dit ziet op de hiervoor genoemde uitgaven en voor zover dit op grond van artikel 6.2a Wet IB 2001 door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld.
De persoonsgebonden aftrek blijft buiten aanmerking voor zover deze bij de buitenlandse belastingplichtige, zijn partner of degene die als zijn partner zou worden aangemerkt indien beide personen binnenlands belastingplichtig zouden zijn, bij de belastingheffing in de woonstaat in aanmerking kunnen worden genomen.