Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen
Artikel 24 [Geldigheidsduur]
Geldend
Geldend vanaf 04-02-1969
- Bronpublicatie:
05-10-1961, Trb. 1968, 101 (uitgifte: 28-08-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-02-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-07-1969, Trb. 1969, 96 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Dit Verdrag blijft gedurende vijf jaar van kracht, te rekenen van de datum van zijn inwerkingtreding overeenkomstig artikel 20, eerste lid, ook voor de Staten die het later hebben bekrachtigd of ertoe zijn toegetreden.
2.
Het Verdrag wordt, behoudens opzegging, stilzwijgend verlengd, telkens voor vijf jaar.
3.
De opzegging moet tenminste zes maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar ter kennis worden gebracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
4.
Zij kan zich beperken tot een of meer van de gebieden waarop het Verdrag van toepassing is.
5.
De opzegging wordt slechts van kracht ten opzichte van de Staat die ervan mededeling heeft gedaan. Het Verdrag blijft van kracht voor de andere Verdragsluitende Staten.