NJ 2018/345
Onderzoek smartphone: beperkte inbreuk persoonlijke levenssfeer.
HR 10-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1121
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 juli 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/04620
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124567:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1121, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:764, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑06‑2017
- Wetingang
Essentie
Onderzoek smartphone: beperkte inbreuk persoonlijke levenssfeer.
Art. 94 Sv bood voldoende grondslag voor de inbeslagneming van de smartphone van de verdachte. Het onderzoek van die smartphone, dat bestond uit het gericht bekijken van foto’s in de fotogalerij, kon noodzakelijk en proportioneel worden geacht, zodat dit onderzoek niet een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer cfm. art. 8 EVRM opleverde.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 8 september 2016, nummer 23/003089-15, in de strafzaak tegen: [verdachte], adv.: mr. J. Kuijper, te Amsterdam.