NJ 1940/327
Het gevoelen van een deskundige (accountant) omtrent hetgeen zijn wetenschap hem leert. Motiveering? Eigen waarneming van een getuige. Vraag, of de inhoud van eene verklaring van den verdachte duidelijk is. Het misdrijf van art. 343, sub 3° Sr. Bewijs van de wetenschap dat het faillissement niet kon worden voorkomen.
HR 30-10-1939, ECLI:NL:HR:1939:119, m.nt. Prof. Mr. B.M. Taverne
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 oktober 1939
- Magistraten
Mrs. Taverne, de Menthon Bake, Servatius, Hijink en van der Flier
- Zaaknummer
[301939/NJ_1940-327]
- Conclusie
Mr. Rombach
- Noot
Prof. Mr. B.M. Taverne
- JCDI
JCDI:ADS131227:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1939:119, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑10‑1939
- Wetingang
Essentie
Het gevoelen van een deskundige (accountant) omtrent hetgeen zijn wetenschap hem leert. Motiveering? Eigen waarneming van een getuige. Vraag, of de inhoud van eene verklaring van den verdachte duidelijk is. Het misdrijf van art. 343, sub 3° Sr. Bewijs van de wetenschap dat het faillissement niet kon worden voorkomen.
Samenvatting
De door den accountant A. gemaakte gevolgtrekking, dat een tweetal panden op de balans van 1935 met de door hem genoemde bedragen te hoog stonden, hebben Rechtb. en Hof kennelijk wel als het gevoelen van een deskundige betreffende hetgeen zijn wetenschap hem leert aangemerkt en zij kónden dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.