HR, 23-12-2016, nr. 16/01351
ECLI:NL:HR:2016:2932
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23-12-2016
- Zaaknummer
16/01351
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2932, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑12‑2016; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2016:636
- Vindplaatsen
Uitspraak 23‑12‑2016
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Partij(en)
23 december 2016
nr. 16/01351
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 februari 2016, nrs. 14/00208, 15/00210, 15/00211 en 15/00212, betreffende de beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor de jaren 2011 tot en met 2013 betreffende de onroerende zaken [a-straat 1-2] te [Z].
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2016.