Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/87/EG betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 11 Taken van de coördinator
Geldend
Geldend vanaf 09-12-2011
- Bronpublicatie:
16-11-2011, PbEU 2011, L 326 (uitgifte: 08-12-2011, regelingnummer: 2011/89/EU)
- Inwerkingtreding
09-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2011, PbEU 2011, L 326 (uitgifte: 08-12-2011, regelingnummer: 2011/89/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In de taken van de coördinator met betrekking tot het aanvullende toezicht wordt inbegrepen:
- a)
het coördineren van de vergaring en verspreiding van informatie die relevant of essentieel is in normale omstandigheden en in noodsituaties, met inbegrip van de verspreiding van informatie die van belang is voor het toezicht door een bevoegde autoriteit krachtens de sectorale voorschriften;
- b)
de superviserende controle en het beoordelen van de financiële situatie van een financieel conglomeraat;
- c)
het beoordelen van de naleving van de voorschriften inzake kapitaaltoereikendheid, risicoconcentratie en intragroeptransacties, zoals bepaald in de artikelen 6, 7 en 8;
- d)
het beoordelen van de structuur, de organisatie en de internecontroleprocedures van het financiële conglomeraat zoals bepaald in artikel 9;
- e)
het plannen en coördineren van toezichtactiviteiten in normale omstandigheden en in noodsituaties, in samenwerking met de relevante betrokken bevoegde autoriteiten;
- f)
andere taken, maatregelen en besluiten die aan de coördinator zijn toegewezen door deze richtlijn of voortvloeien uit de toepassing van deze richtlijn.
De coördinator en de andere relevante bevoegde autoriteiten en, indien nodig, de andere betrokken bevoegde autoriteiten treffen de nodige coördinatieregelingen om het aanvullende toezicht te vergemakkelijken en van een brede juridische basis te voorzien. Bij de coördinatieregelingen kan de coördinator met extra taken worden belast, en kunnen de procedures worden gespecificeerd voor de besluitvorming tussen de relevante bevoegde autoriteiten als bedoeld in de artikelen 3 en 4, artikel 5, lid 4, artikel 6, artikel 12, lid 2, en de artikelen 16 en 18, alsmede voor de samenwerking met andere bevoegde autoriteiten.
Overeenkomstig artikel 8 en volgens de in artikel 56 van respectievelijk Verordening (EU) nr. 1093/2010, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 en van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure ontwikkelen de ESA, via het Gemengd Comité, richtsnoeren ten behoeve van de convergentie van de toezichtpraktijken met betrekking tot de samenhang tussen coördinatieregelingen voor het toezicht overeenkomstig artikel 131 bis van Richtlijn 2006/48/EG en artikel 248, lid 4, van Richtlijn 2009/138/EG.
2.
Indien de coördinator informatie nodig oordeelt die reeds conform de sectorale voorschriften aan een andere bevoegde autoriteit is verstrekt, zal hij zich in de mate van het mogelijke tot deze autoriteit richten, teneinde dubbele rapportage aan de diverse bij het toezicht betrokken autoriteiten te voorkomen.
3.
Onverminderd de mogelijkheid tot delegatie van specifieke toezichtbevoegdheden en -verantwoordelijkheden overeenkomstig de Uniewetgeving, laat het bestaan van een coördinator die verantwoordelijk is voor specifieke taken inzake het aanvullende toezicht op de gereglementeerde entiteiten in een financieel conglomeraat, de in de sectorale voorschriften omschreven taken en verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten onverlet.
4.
De uit hoofde van deze afdeling vereiste samenwerking en de uitoefening van de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel en artikel 12 vermelde taken en, onder voorbehoud van vertrouwelijkheidsvereisten en van de wetgeving van de Unie, de passende coördinatie en samenwerking met de relevante toezichthoudende autoriteiten van derde landen, zullen worden verricht door krachtens artikel 131 bis van Richtlijn 2006/48/EG of artikel 248, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG op te richten colleges.
De in lid 1, tweede alinea, bedoelde coördinatieregelingen worden apart opgenomen in de schriftelijke coördinatieregeling die wordt ingesteld krachtens artikel 131 van Richtlijn 2006/48/EG of artikel 248 van Richtlijn 2009/138/EG. De coördinator beslist, als voorzitter van een krachtens artikel 131 bis van Richtlijn 2006/48/EG of artikel 248, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG op te richten college, welke andere bevoegde autoriteiten aan een vergadering of een activiteit van dat college deelnemen.