Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:19c [Beleggingsonderneming met zetel in niet-lidstaat]
Geldend
Geldend vanaf 19-10-2021
- Bronpublicatie:
29-09-2021, Stb. 2021, 463 (uitgifte: 12-10-2021, kamerstukken: 35783)
- Inwerkingtreding
19-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2021, Stb. 2021, 478 (uitgifte: 18-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Deze wet, met uitzondering van de hoofdstukken 5.1 en 5.3 tot en met 5.8, is niet van toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is, die:
- a.
uitsluitend op initiatief van een cliënt met zetel of woonplaats in Nederland, beleggingsdiensten verlenen aan of beleggingsactiviteiten verrichten voor die cliënt; of
- b.
beleggingsdiensten verlenen aan of beleggingsactiviteiten verrichten voor in aanmerking komende tegenpartijen of professionele beleggers als bedoeld in bijlage II, afdeling I, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014, voor zover zij zijn opgenomen in het register dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten bijhoudt in overeenstemming met artikel 48 van de verordening markten voor financiële instrumenten.
2.
Een beleggingsdienst of beleggingsactiviteit wordt geacht niet uitsluitend op eigen initiatief van een cliënt met zetel in Nederland te zijn verleend aan, of verricht voor, die cliënt, indien de cliënt of potentiële cliënt is benaderd door de beleggingsonderneming, bedoeld in het eerste lid, aanhef, daaronder begrepen een entiteit die namens haar handelt of die nauwe banden met haar heeft of een persoon die namens die entiteit handelt.