Belastingadvies 2017/10.4
Toerekening winst aan vaste vertegenwoordiger in Nederland
HR 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:671
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 april 2017
- Zaaknummer
15/02203
- JCDI
JCDI:ADS24396:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:671, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:787, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2016
- Wetingang
Art. 16 lid 4 AWR; art. 48 en 49 Wet IB 1964; art. 7 en 13 Verdrag Nederland België
Essentie
‘Er was eens een bedrijvendokter en die kreeg mot met de inspecteur….’ De feiten doen zich voor in 1996. Nu, meer dan twintig jaar later, wijst de Hoge Raad arrest. Maar daarmee is de zaak nog niet afgelopen; het verwijzingshof mag gaan uitmaken hoeveel winst er aan de Nederlandse activiteit moet worden toegerekend.
Samenvatting
De heer A woont in België. Zijn zakenpartner B woont in Nederland. Zij kopen, herstructureren, saneren en verkopen bedrijven of bedrijfsonderdelen. In 1996 zijn zij betrokken bij een doorstart van een spinnerij. Dat levert hen geen windeieren op. Voor hun activiteiten maken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.