Besluit Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Algemeen
Bouwrecht / Algemeen
1.
De commissie adviseert uitsluitend in geval:
- a.
daartoe een verzoek wordt gedaan dat betrekking heeft op de toepassing van technische voorschriften als bedoeld in artikel 3 in het kader van:
- 1°
een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit;
- 2°
een gebruiksmelding;
- 3°
aanvullende voorwaarden met betrekking tot een gebruiksmelding, of
- 4°
een handhavingsbesluit ten aanzien van overtredingen van de voorschriften bij of krachtens de Woningwet inzake het bouwen, gebruiken of de staat van bouwwerken of van de regels over bouwactiviteiten of het gebruik en het in stand houden van bouwwerken gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, en
- b.
er over de toepassing van die voorschriften verschil van inzicht bestaat tussen:
- 1°
het bevoegd gezag, en
- 2°
de initiatiefnemer, de aanvrager, de melder, of
- 3°
degene tot wie een handhavingsbesluit zich richt.
2.
Er dient naar het oordeel van de commissie voldoende informatie over zaak te worden overlegd, ten minste bestaande uit:
- 1°
een beschrijving van de casus;
- 2°
een zienswijze van beide betrokken partijen tussen wie het verschil van inzicht bestaat;
- 3°
een of meerdere adviesvragen die de adviesaanvraag afbakenen tot de kern van het verschil van inzicht, en
- 4°
contactgegevens van beide betrokken partijen, of de vertegenwoordigers hiervan, tussen wie het verschil van inzicht bestaat.
3.
Indien omtrent de toepassing van die voorschriften naar het oordeel van de commissie reeds voldoende relevante informatie ter beschikking van verzoekers is, kan de commissie het verzoek afwijzen.