AB 2018/117
Onrechtmatige hinder. Levert handelen zonder vergunning onrechtmatige hinder op?
HR 16-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1106, m.nt. S.F.A. van Ravels en C.N.J. Kortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juni 2017
- Magistraten
Mrs. A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/01840
- Noot
S.F.A. van Ravels en C.N.J. Kortmann
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS641726:1
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Agrarisch recht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1106, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:227, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2016
- Wetingang
Art. 5:37, 6:162 BW
Essentie
De stank die het gevolg is van de exploitatie van een pluimveebedrijf wordt als onrechtmatige hinder aangemerkt, ondanks het voldoen aan de destijds geldende publiekrechtelijke afstandsnormen voor geurhinder.
Samenvatting
Verweerder c.s. vorderen in deze procedure onder meer een verklaring voor recht en veroordeling van eisers tot betaling van schadevergoeding ter zake van onrechtmatig toegebrachte stankhinder.
Onderdeel 1 klaagt onder meer dat het hof bij de beoordeling of eisers onrechtmatige hinder hebben toegebracht aan verweerder c.s., had moeten toetsen aan het ten tijde van de gestelde hinder geldende toetsingskader, te weten de Richtlijn veehouderij en stankhinder 1996 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.