Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, Lid-Staten der Europese Gemeenschappen, het Koninkrijk Denemarken, Ierland, het Koninkrijk Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland, het Koninkrijk Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1973
- Bronpublicatie:
22-01-1972, Trb. 1972, 25 (uitgifte: 22-02-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1973
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-1973, Trb. 1973, 63 (uitgifte: 01-01-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Energierecht (V)
Verdrag van 22 januari 1972
Zijne Majesteit de Koning der Belgen, Hare Majesteit de Koningin van Denemarken, de President van de Bondsrepubliek Duitsland, de President van de Franse Republiek, de President van Ierland, de President van de Italiaanse Republiek, Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg, Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, Zijne Majesteit de Koning van Noorwegen, Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Verenigd in de wil de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voort te zetten,
Vastbesloten, in de geest van deze Verdragen, op de reeds gelegde grondslagen een steeds hechtere eenheid tussen de Europese volkeren tot stand te brengen,
Overwegende dat artikel 237 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap alsmede artikel 205 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, aan de Europese Staten de mogelijkheid bieden lid van deze Gemeenschappen te worden,
Overwegende dat het Koninkrijk Denemarken, Ierland, het Koninkrijk Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland hebben verzocht lid te worden van deze Gemeenschappen,
Overwegende dat de Raad der Europese Gemeenschappen, na advies van de Commissie te hebben ingewonnen, zich heeft uitgesproken voor toelating van deze Staten,
Hebben besloten in gemeenschappelijk overleg de voorwaarden voor deze toelating en de in de Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie aan te brengen aanpassingen vast te stellen, en hebben daartoe als gevolmachtigden aangewezen:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen
De heer G. Eyskens, Eerste Minister;
De heer P. Harmel, Minister van Buitenlandse Zaken;
De heer J. van der Meulen, Ambassadeur, Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen;
Hare Majesteit de Koningin van Denemarken
De heer J. O. Krag, Eerste Minister;
De heer I. Nørgaard, Minister van Buitenlandse Handel;
De heer J. Christensen, Secretaris-Generaal voor Buitenlandse Handel van het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
de President van de Bondsrepubliek Duitsland
De heer W. Scheel, Minister van Buitenlandse Zaken;
De heer H.-G. Sachs, Ambassadeur, Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen;
de President van de Franse Republiek
De heer M. Schumann, Minister van Buitenlandse Zaken;
De heer J.-M. Boegner, Ambassadeur, Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen;
de President van Ierland
De heer J. A. Lynch, Eerste Minister;
De heer P. J. Hillery, Minister van Buitenlandse Zaken;
de President van de Italiaanse Republiek
De heer E. Colombo, Eerste Minister;
De heer A. Moro, Minister van Buitenlandse Zaken;
De heer G. Bombassei Frascani de Vettor, Ambassadeur, Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen;
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg
De heer G. Thorn, Minister van Buitenlandse Zaken;
De heer J. Dondelinger, Ambassadeur, Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen;
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden
De heer W. K. N. Schmelzer, Minister van Buitenlandse Zaken;
De heer Th. E. Westerterp, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
De heer E. M. J. A. Sassen, Ambassadeur, Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen;
Zijne Majesteit de Koning van Noorwegen
De heer T. Bratelli, Eerste Minister;
De heer A. Cappelen, Minister van Buitenlandse Zaken;
De heer S. Chr. Sommerfelt, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur;
Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
De heer E. Heath, M.B.E., M.P., Eerste Minister, First Lord of the Treasury, Minister van de Administratie;
Sir Alec Douglas-Home, K.T., M.P., Minister van Buitenlandse en Gemenebestzaken;
De heer G. Rippon, Q.C., M.P., Kanselier van het Hertogdom Lancaster
die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen overeenstemming hebben bereikt:
Verdragpartijgroep