NJB 2015/1912
Rechtspraak inzake kwalificeerbaarheid als witwassen van het ‘verwerven of voorhanden hebben’ van onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige voorwerpen, waaronder HR 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:702, NJ 2014/302. Met die rechtspraak wordt gedoeld op het ‘verwerven of voorhanden hebben’ als bedoeld in onderdeel b in art. 420bis lid 1 Sr. Deze rechtspraak heeft geen betrekking op het – in casu – bewezenverklaarde verbergen en verhullen als bedoeld in onderdeel a in art. 420bis lid 1 Sr (vgl. HR 22 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:956, NJ 2014/304, r.o. 3.3)
HR 13-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3037
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/02739
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3037, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2777, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑10‑2014
- Wetingang
(Sr art. 420bis)
Essentie
Rechtspraak inzake kwalificeerbaarheid als witwassen van het ‘verwerven of voorhanden hebben’ van onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige voorwerpen, waaronder HR 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:702, NJ 2014/302. Met die rechtspraak wordt gedoeld op het ‘verwerven of voorhanden hebben’ als bedoeld in onderdeel b in art. 420bis lid 1 Sr. Deze rechtspraak heeft geen betrekking op het – in casu – bewezenverklaarde verbergen en verhullen als bedoeld in onderdeel a in art. 420bis lid 1 Sr (vgl. HR 22 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:956, NJ 2014/304, r.o. 3.3)
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘tezamen en in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.