Einde inhoudsopgave
Alcoholwet
Artikel 20a [Nadere regelgeving verkoop op afstand alcohol]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
25-08-2023, Stb. 2023, 293 (uitgifte: 13-09-2023, kamerstukken: 36002)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-09-2023, Stb. 2023, 323 (uitgifte: 04-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Alcoholgebruik
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Horecarecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden eisen gesteld aan verkoop op afstand van alcoholhoudende drank. Deze eisen hebben in elk geval betrekking op:
- a.
het hanteren van een leeftijdsverificatiesysteem op het moment van aankoop;
- b.
het beschikken over en hanteren van een werkwijze waarmee wordt gewaarborgd dat de alcoholhoudende drank slechts wordt afgeleverd op het adres van de geadresseerde of bij een distributiepunt en dat de leeftijd van de persoon aan wie de alcoholhoudende drank wordt afgeleverd, wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 20, tweede lid.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kan het ketenpartijen worden verboden om te handelen in strijd met de geborgde werkwijze van de verkoper van alcoholhoudende drank waarvoor zij in het kader van verkoop op afstand alcoholhoudende drank vervoeren en afleveren.
3.
Het is verboden alcoholhoudende drank te koop aan te bieden of te verstrekken in het kader van verkoop op afstand indien niet is voldaan aan het bepaalde krachtens het eerste lid.
4.
Het is verboden om in het kader van verkoop op afstand van alcoholhoudende drank een verkoopovereenkomst te sluiten met een persoon van wie door middel van het leeftijdsverificatiesysteem als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
5.
De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
6.
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.