Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, 1989
Artikel 30 Voorbehouden
Geldend
Geldend vanaf 14-07-1996
- Bronpublicatie:
28-04-1989, Trb. 1990, 109 (uitgifte: 31-07-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-07-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1997, Trb. 1997, 321 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Staat kan, op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, zich het recht voorbehouden de bepalingen van dit Verdrag niet toe te passen:
- a.
wanneer de hulpverlening plaats vindt op binnenwateren en alle betrokken schepen binnenschepen zijn;
- b.
wanneer de hulpverlening plaats vindt op binnenwateren en geen schip daarbij is betrokken;
- c.
wanneer alle betrokken partijen onderdaan zijn van die Staat;
- d.
wanneer het gaat om een maritiem cultuurgoed dat van prehistorisch, archeologisch of historisch belang is en zich op de zeebodem bevindt.
2.
Voorbehouden gemaakt op het tijdstip van ondertekening dienen bij bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring bevestigd te worden.
3.
Elke Staat die een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van dit Verdrag kan dit te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal. Een zodanige kennisgeving wordt van kracht op de datum van ontvangst van de kennisgeving. Indien in de kennisgeving wordt verklaard dat de intrekking van een voorbehoud van kracht dient te worden op een daarin genoemde datum en die datum valt na de datum waarop de kennisgeving door de Secretaris-Generaal wordt ontvangen, wordt de intrekking op die latere datum van kracht.