Hof Amsterdam, 12-09-2016, nr. 23-003089-15
ECLI:NL:GHAMS:2016:3676
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
12-09-2016
- Zaaknummer
23-003089-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:3676, Uitspraak, Hof Amsterdam, 12‑09‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1121, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 12‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor het voorhanden hebben van diverse wapens en (bijbehorende) munitie en diefstal.
parketnummer: 23-003089-15
datum uitspraak: 8 september 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 juli 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-106965-14 en 15-086709-15 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlasteleggingen
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-106965-14:
1:hij op of omstreeks 9 mei 2014 te Oosterblokker, gemeente Drechterland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pot met vissenvoer (van het merk Chichlin mini Granulaat met een waarde van 11,95 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] Hoorn (vestiging [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2:hij op of omstreeks 9 mei 2014 in de gemeente Hoorn opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3:hij op of omstreeks 9 mei 2014 in de gemeente Hoorn een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Zaak met parketnummer 15-086709-15 (gevoegd):
1:hij op of omstreeks 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
2:hij op of omstreeks 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een of meer wapens van categorie III, te weten een alarmpistool, en/of (bijbehorende) munitie van categorie III, te weten meerdere (knal)patronen (8mm), voorhanden heeft gehad;
3:hij op of omstreeks 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een of meer wapens van categorie II, te weten een machinepistool (Skorpion), en/of (bijbehorende) munitie van categorie III, te weten meerdere patronen (kaliber 7.65 mm), voorhanden heeft gehad;
4:hij op of omstreeks 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, te weten een stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad;
5:hij op of omstreeks 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een wapen van categorie I onder 7°, te weten een gasdrukpistool (met wapennummer H091993891), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Gevoerd verweer
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte in zaak B (parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ) op grond van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek dient te worden vrijgesproken. Het betoog van de raadsman komt er in de kern op neer dat de verbalisant geen onderzoek had mogen instellen naar de in beslag genomen mobiele telefoon van de verdachte. Het onderzoek vormt een schending van artikel 8 EVRM en is daarmee onrechtmatig. Nu de vondst van de wapens bij de verdachte thuis gebaseerd was op de (onrechtmatige) doorzoeking van de mobiele telefoon, dient dit vormverzuim niet alleen te leiden tot bewijsuitsluiting van de op de mobiele telefoon aangetroffen foto’s, maar ook van de resultaten van de doorzoeking van de woning van verdachte.
Oordeel van het hof.
De politierechter heeft ten aanzien van het in eerste aanleg gevoerde verweer met betrekking tot het onderzoek aan de in beslag genomen smartphone het volgende overwogen: “Bij een controle op grond van de Wegenverkeerswet heeft de politie in de auto van verdachte een sterke hennepgeur geroken. Bij nader onderzoek ontstond de verdenking van overtreding door verdachte van de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet. Verdachte is daarop aangehouden en zijn smartphone is in beslag genomen. Artikel 94 Sv bepaalt dat alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen vatbaar zijn voor inbeslagneming. De telefoon is dan ook rechtmatig in beslag genomen. Voor de waarheidsvinding mag onderzoek worden gedaan aan inbeslaggenomen voorwerpen teneinde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen. Gelet op de gerezen verdenking was het onderzoek aan de telefoon naar het oordeel van de politierechter niet alleen noodzakelijk, maar ook zonder meer proportioneel te noemen. Het onderzoek was derhalve rechtmatig en van enig vormverzuim is geen sprake. De resultaten van de huiszoeking die is gedaan naar aanleiding van de op de telefoon aangetroffen foto’s, kunnen gebruikt worden voor het bewijs.”.
Het hof neemt deze overwegingen over en maakt deze tot de zijne.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-106965-14:
1:hij op 9 mei 2014 te Oosterblokker, gemeente Drechterland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pot met vissenvoer (van het merk Chichlin mini Granulaat met een waarde van 11,95 euro), toebehorende aan [bedrijf] Hoorn (vestiging [adres 2]);
2:hij op 9 mei 2014 in de gemeente Hoorn opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,2 gram van een materiaal bevattende amfetamine;
3:hij op 9 mei 2014 in de gemeente Hoorn een wapen van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Zaak met parketnummer 15-086709-15 (gevoegd):
1:hij op 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een wapen van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
2:hij op 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een wapen van categorie III, te weten een alarmpistool, en bijbehorende munitie van categorie III, te weten meerdere knalpatronen (8mm), voorhanden heeft gehad;
3:hij op 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een wapen van categorie II, te weten een machinepistool (Skorpion), en bijbehorende munitie van categorie III, te weten meerdere patronen (kaliber 7.65 mm), voorhanden heeft gehad;
4:hij op 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, te weten een stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad;
5:hij op 4 mei 2015 te Zwaag, gemeente Hoorn een wapen van categorie I onder 7°, te weten een gasdrukpistool (met wapennummer H091993891), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Telkens handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Het in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 5 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal melden bij GGZ Reclassering Palier, Stationsplein 21 te Heerhugowaard op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht en zal meewerken aan een intake, diagnose en daaruit voortvloeiend behandelaanbod bij de GGZ of soortgelijke instelling, daaronder begrepen de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname voor maximaal zeven weken en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde meldplicht en zo nodig behandelverplichting van de reclassering, als dat wordt aanbevolen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is op 9 mei 2014 op heterdaad betrapt bij een winkeldiefstal. Een winkeldiefstal is een hinderlijke feit, dat voor gedupeerde ondernemers niet alleen financiële schade oplevert, maar ook overlast en ergernis. De verdachte heeft door zo te handelen geen respect getoond voor het eigendom van de betreffende onderneming.
Tevens had de verdachte die dag een hoeveelheid amfetamine bij zich.
Het is verboden een dergelijk materiaal voorhanden te hebben. Een middel als het onderhavige kan bij gebruik daarvan een gevaar voor de gezondheid opleveren.
Door het ook voorhanden hebben van een boksbeugel had de verdachte een wapen ter beschikking waarmee potentieel aanzienlijk letsel aan derden kan worden toegebracht.
Op 4 mei 2015 is bij een doorzoeking van de woning van de verdachte voorts een intimiderende hoeveelheid andere wapens aangetroffen te weten: een ploertendoder, een stroomstootwapen, een gasdrukpistool, een alarmpistool met munitie alsmede een gebruiksklaar machinepistool, met bijbehorende munitie. Het voorhanden hebben van dergelijke wapens creëert het gevaar van het daadwerkelijk gebruik daarvan.
Met een gasdrukpistool en een alarmpistool (met munitie) kan een dreigende, angstige situatie worden geschapen voor (al dan nietsvermoedende) derden die met het gebruik dan wel de aanwezigheid daarvan worden geconfronteerd.
Ook van het alleen al tonen van een stroomstootwapen kan een intimiderende werking op andere personen uitgaan. Het daadwerkelijk gebruik daarvan kan voorts heftige pijn bij derden en tijdelijke uitval van bewegingsvrijheid tot gevolg hebben.
Het voorhanden hebben van een ploertendoder brengt een onaanvaardbaar veiligheidsrisico met zich nu dit wapen geschikt is om dusdanig letsel toe te brengen dat daarmee de gezondheid van anderen ernstig kan worden geschaad en zelfs hun leven in gevaar kan worden gebracht.
Dit geldt in nog sterkere mate voor het voorhanden hebben van een machinepistool met bijbehorende munitie. Het gevaar dat daartoe onbevoegde personen een dergelijk professioneel wapen waarmee gemakkelijk letaal letsel kan worden toegebracht brengt dusdanig grote gevaren voor de gezondheid en veiligheid van derden met zich dat het hof daar zeer zwaar aan tilt.
Gelet op de ernst van de feiten als de onderhavige, en met name gezien het gevaarzettend karakter en de aard van de diverse wapens die bij de verdachte zijn aangetroffen, kan geen andere straf passend worden geacht dan een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Hiermee wijkt het hof af van de in eerste aanleg opgelegde en in hoger beroep door de advocaat-generaal gevorderde straf, omdat het hof van oordeel is dat deze onvoldoende recht doet aan de ernst van deze feiten.
In het vorenstaande ligt besloten dat het hof in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, als ter terechtzitting besproken geen aanleiding ziet een lagere straf op te leggen dan de hieronder bedoelde.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-106965-14 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-086709-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. M.M.H.P. Houben en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 september 2016.
Mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.M.H.P. Houben zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.