NJB 2013/1974:Aansprakelijkheid van de Staat. Recht op leven. Verbod op onmenselijke behandeling. Val van Srebenica. Nuhanović was als tolk werkzaam op de compound van Dutchbat. Na de val van de enclave hebben zijn vader, moeder en broer hun toevlucht gezocht op de compound. Dutchbat heeft hen van de compound weggestuurd. Kort daarna zijn zij vermoord door het Bosnisch-Servische leger of aanverwante paramilitaire groepen. Het hof heeft geoordeeld dat het optreden van Dutchbat onrechtmatig was en aan de Staat kan worden toegerekend. HR: 1. Toerekening. Internationaal recht. Het hof kon tot het oordeel komen dat naar regels van internationaal recht het verweten optreden van Dutchbat aan de Staat kan worden toegerekend. 2. Het recht van vreemde staten. De motiveringsklachten tegen de beoordeling door het hof aan de hand van het nationale recht van Bosnië-Herzegovina, laten zich in dit geval niet beoordelen zonder daarbij ook de juistheid van het oordeel van het hof omtrent de inhoud en de uitleg van dat recht te betrekken. 3. Rechtsmacht van de Staat. De Staat was bevoegd was om door middel van Dutchbat op de compound rechtsmacht in de zin van art. 1 EVRM uit te oefenen. Voorts kan niet worden gezegd dat de Staat in de feitelijke onmogelijkheid verkeerde om op de compound rechtsmacht als vorenbedoeld uit te oefenen. 4. Terughoudende toetsing. De door de onderdelen bepleite terughoudende toetsing zou meebrengen dat voor de beoordeling door de rechter van de gevolgen van het optreden van een troepenmacht in het kader van een vredesmissie nagenoeg geen ruimte zou bestaan. Een zo vergaande terughoudendheid is onaanvaardbaar.