Hof Arnhem-Leeuwarden, 29-06-2022, nr. Wahv 200.297.661/01
ECLI:NL:GHARL:2022:5509
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
29-06-2022
- Zaaknummer
Wahv 200.297.661/01
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:5509, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 29‑06‑2022; (Hoger beroep)
Uitspraak 29‑06‑2022
Inhoudsindicatie
Parkeerschijfzone. Niet blijkt dat de maximale parkeertijd was verstreken, maar wel dat de parkeerschijf verkeerd stond ingesteld. Het hof wijzigt de feitcode.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 20 mei 2021, betreffende
[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),
wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. J. van Gemert, kantoorhoudende te Nijmegen.
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.
Zaaknummer | : Wahv 200.297.661/01 |
CJIB-nummer | : 231457155 |
Uitspraak d.d. | : 29 juni 2022 |
Het verloop van de procedure
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De beoordeling
1. De gronden van het hoger beroep betreffen onder meer de inleidende beschikking, waarbij aan de betrokkene als kentekenhouder een sanctie is opgelegd van € 95,- voor: “Motorvoertuig parkeren bij blauwe streep terwijl toegestane parkeertijd is verstreken”. Deze gedraging zou zijn verricht op 1 november 2019 om 10:02 uur op de Hoekenes in Amsterdam met het voertuig met het kenteken [kenteken] . Als feitcode is R400ab vermeld.
2. De gemachtigde van de betrokkene stelt dat niet kan worden vastgesteld dat voormelde gedraging is verricht, aangezien geen sprake is van een situatie waarin de toegestane parkeertijd is verstreken. De gemachtigde voert daartoe aan dat de betrokkene tegen de klok van 10:00 uur ter plaatse was aangekomen en dat het bij het verlaten van de auto net 10:00 uur was geweest, zodat het hem op grond van artikel 25, vierde lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) was toegestaan om de aanvangstijd op de parkeerschijf af te ronden naar 10:30 uur. Voorts voert de gemachtigde aan dat de kantonrechter er ten onrechte van is uitgegaan dat het voertuig van de betrokkene daar de vorige dag is geparkeerd. Dat is zeker niet het geval. Subsidiair voert de gemachtigde aan dat het de betrokkene hooguit zou kunnen worden verweten dat hij de parkeerschijf niet juist heeft ingesteld, hetgeen aanleiding zou zijn om de feitcode te wijzigen.
3. Artikel 25 van het RVV luidt, voor zover hier van belang:
“1. Het is verboden in een parkeerschijfzone te parkeren, behalve op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven of plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep.
2. Op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep is het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen slechts toegestaan indien het motorvoertuig is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf. Indien het motorvoertuig is voorzien van een voorruit, wordt de parkeerschijf achter de voorruit geplaatst.
3. Op de parkeerschijf staat aan de getoonde zijde slechts één cijferreeks, die een aanduiding geeft van de kalenderuren, en die vanaf het begin van het parkeren in duidelijk leesbare cijfers tegen een contrasterende achtergrond in hele of halve uren het tijdstip weergeeft waarop met het parkeren is begonnen. Een parkeerschijf voorzien van een mechanisme dat tijdens het parkeren het tijdstip van aankomst automatisch verschuift, mag niet worden gebruikt.
4. Bij het instellen mag het tijdstip van aankomst naar boven worden afgerond op het eerstvolgende hele of halve uur. De toegestane parkeerduur mag niet zijn verstreken.”
4. In de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en muldergedragingen 2019 staan bij dit artikel verschillende feitcodes genoemd, waarbij verschillende gedragingen worden omschreven, zoals bij feitcode R400ab “als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl de toegestane parkeerduur is verstreken” en bij feitcode R400af “als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl dat motorvoertuig niet is voorzien van een parkeerschijf waarop (…) in hele of halve uren het tijdstip staat weergegeven waarop met het parkeren is begonnen.”
5. Bij de stukken van het dossier bevinden zich een zaakoverzicht en een aanvullend proces-verbaal van 2 juli 2020, dat is opgemaakt door de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd, met daarbij gevoegd een brondocument en foto’s. Hieruit volgt, zakelijk weergegeven, dat de ambtenaar op voormelde datum om 09:58 uur zag dat het voertuig met voormeld kenteken ter plaatse stond geparkeerd bij een blauwe streep, dat hij ook zag dat op het bord ter plaatse stond dat de toegestane maximale parkeertijd met een blauwe schrijf twee uren was en dat hij vervolgens zag dat de parkeerschijf die zich in het voertuig achter de voorruit bevond een tijdstip van 10:30 uur aanduidde.
6. Het hof is van oordeel dat op basis van deze stukken niet kan worden vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd bij een blauwe streep, terwijl de toegestane parkeertijd was verstreken. De ambtenaar heeft het voertuig immers vòòr 10:00 uur gezien, terwijl de parkeerschijf als begintijd 10:30 uur aangaf. Het hof acht het, gelet op de verklaring van (de gemachtigde van) de betrokkene op dit punt en het feit dat hieromtrent geen aanvullende informatie in het geding is gebracht van de zijde van de ambtenaar, niet aannemelijk dat de betrokkene diens voertuig de dag daarvoor om 10:30 uur op de parkeerplaats heeft geparkeerd. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de onder 1. vermelde gedraging, met feitcode R400ab, is verricht.
7. Wel kan op grond van die stukken worden vastgesteld dat het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd bij een blauwe streep, terwijl de parkeerschijf niet het tijdstip weergaf waarop met het parkeren was begonnen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de ambtenaar in zijn aanvullend proces-verbaal uitdrukkelijk heeft verklaard dat het voertuig van de betrokkene op de dag van de gedraging (al) om 09:58 uur stond geparkeerd bij een blauwe streep. Dat pas (net) na 10:00 uur met parkeren is begonnen, zoals de gemachtigde stelt, is niet aannemelijk gemaakt. Gelet hierop en met in achtneming van het bepaalde in artikel 25, vierde lid, van het RVV 1990, had de parkeerschijf niet op 10:30 uur mogen worden ingesteld. Er is aldus niet voldaan aan het bepaalde in artikel 25, derde lid, RVV 1990. Dit betekent dat de gedraging met feitcode R400af is verricht.
8. Uit het voorgaande volgt dat de inleidende beschikking, zoals onder 1 beschreven, onjuist is voor wat betreft de omschrijving van de gedraging en de feitcode en op deze punten wijziging behoeft. De betrokkene wordt door deze wijziging niet in zijn verdedigingsbelangen geschaad. Uit de beroepschriften en het subsidiair ingenomen standpunt van de gemachtigde blijkt immers dat de betrokkene weet waartegen hij zich heeft te verdedigen. Bovendien heeft wijziging van de inleidende beschikking in dit geval geen betrekking op (een verhoging van) het sanctiebedrag.
9. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond verklaren en die beslissing wijzigen, in die zin dat daarbij de inleidende beschikking wordt gewijzigd zoals hierna te melden. Nu de beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd, behoeven de overige bezwaren daartegen geen bespreking meer.
10. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, het beroepschrift bij de kantonrechter en het hoger beroepschrift dienen in totaal 3 punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt voor het administratief beroep € 541,- en voor het (hoger) beroep € 759,-. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.029,50 (= 1 x € 541,- x 0,5 + 2 x € 759,- x 0,5).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
wijzigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de inleidende beschikking in zoverre dat de feitcode en de omschrijving van de gedraging worden gewijzigd in:
“als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl dat motorvoertuig niet is voorzien van een parkeerschijf waarop aan de getoonde zijde slechts één kalenderuren aanduidende cijferreeks staat die vanaf het begin van het parkeren in duidelijk leesbare cijfers tegen een contrasterende achtergrond in hele of halve uren het tijdstip staat weergegeven waarop met het parkeren is begonnen” (feitcode R400af);
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.029,50.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.