Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart
Artikel 27 Vrijwaring van beslag wegens inbreuk op octrooien
Geldend
Geldend vanaf 04-04-1947
- Bronpublicatie:
07-12-1944, Stb. 1947, H 165 (uitgifte: 04-07-1947, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-04-1947
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1954, Trb. 1954, 18 (uitgifte: 01-01-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Douane (V)
(a)
Indien daarvoor vergunning is verleend, heeft het binnenkomen van een luchtvaartuig van een Verdragsluitende Staat in het grondgebied van een andere Verdragsluitende Staat of het overvliegen van het grondgebied van zodanige Staat met of zonder landing, indien dit luchtvaartuig wordt gebruikt in de internationale luchtvaart, niet tot gevolg het leggen van beslag op, of het vasthouden van het luchtvaartuig of het aansprakelijk stellen van de eigenaar of exploitant daarvan, dan wel van enige andere inmenging door of vanwege die Staat of enige persoon daarin, op grond van het feit dat de bouw, het mechanisme, de onderdelen, de uitrustingsstukken of het gebruik van het luchtvaartuig inbreuk maken op enig octrooi, ontwerp of model, dat behoorlijk is verleend of geregistreerd in de Staat in het grondgebied waarvan het luchtvaartuig is binnengekomen, terwijl wordt overeengekomen dat in geen geval zekerheidstelling in verband met de vorenstaande vrijwaring van het leggen van beslag op of het vasthouden van het luchtvaartuig zal worden geëist in de Staat waarin het luchtvaartuig is binnengekomen.
(b)
De bepalingen onder (a) van dit artikel zijn ook van toepassing op de opslag van reserveonderdelen en reserve-uitrustingsstukken voor luchtvaartuigen en op het recht deze te gebruiken en te verwerken bij het herstellen van een luchtvaartuig van een Verdragsluitende Staat op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Staat, mits geen geoctrooieerd onderdeel of uitrustingsstuk, dat op deze wijze is opgeslagen, binnen die Staat wordt verkocht of verspreid dan wel voor handelsdoeleinden uit de Verdragsluitende Staat waarin het luchtvaartuig is binnengekomen, wordt uitgevoerd.
(c)
De voorrechten van dit artikel zijn slechts van toepassing op de Staten, die partij zijn bij dit Verdrag die
- (1)
aangesloten zijn bij het Internationale Verdrag voor de bescherming van de Industriële Eigendom en de wijzigingen daarvan dan wel
- (2)
octrooiwetten hebben uitgevaardigd, welke uitvindingen gedaan door de onderdanen van de andere Staten die partij zijn bij dit Verdrag, erkennen en voldoende beschermen.