Hof 's-Gravenhage, 19-07-2011, nr. 200.070.977-01
ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2700
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
19-07-2011
- Zaaknummer
200.070.977-01
- LJN
BR2700
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2700, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 19‑07‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BW4307, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BW4307
Uitspraak 19‑07‑2011
Inhoudsindicatie
Invordering bestuursrechtelijke dwangsom; formele rechtskracht; aansluiten bij wetsuitleg bestuursrechter; overtreding niet bewezen.
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.070.977/01
Zaaknummer rechtbank : 326701
Arrest d.d. 19 juli 2011
inzake
DE GEMEENTE WESTLAND,
zetelend te Naaldwijk, gemeente Westland,
appellante,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer,
tegen
1. [X] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats], gemeente Westland,
2. [geïntimeerde sub 2],
3. [geïntimeerde sub 3],
4. [geïntimeerde sub 4],
5. [geïntimeerde sub 5],
6. [geïntimeerde sub 6],
Allen wonende te [woonplaats], gemeente Westland,
geïntimeerden,
hierna te noemen: gezamenlijk [geïntimeerden], en geïntimeerde onder 1 [X],
advocaat: mr. J.A.J. Hendriks te ’s-Gravenzande, gemeente Westland.
Het geding
Bij exploot van 15 juli 2010 is de Gemeente in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank 's-Gravenhage tussen partijen gewezen vonnis van 21 april 2010. Bij memorie van grieven heeft de Gemeente twee grieven aangevoerd, die [geïntimeerden] bij memorie van antwoord (met producties) hebben bestreden. Vervolgens hebben partijen stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
- 1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
- 1.1.
[X] exploiteert op het perceel, gelegen [adres] te [plaats], gemeente Westland, een glastuinbouwbedrijf.
- 1.2.
De Gemeente heeft bij besluit, toegezonden op 13 februari 2008, aan haar een last onder dwangsom opgelegd, die, voor zover van belang, als volgt luidt.
“Op 31 oktober 1996 is een melding, ingevolge het Besluit glastuinbouw geaccepteerd. Aan dit Besluit zijn artikelen en voorschriften verbonden die u dient na te leven.
(…)
Voorschrift 1.5.1, van het Besluit.
De gevel van een permanente glasopstand waarin assimilatiebelichting wordt toegepast, is afgeschermd op een zodanige wijze dat de lichtuitstraling op een afstand van ten hoogste 10 meter van de gevel, met ten minste 95% wordt gereduceerd en de gebruikte lampen buiten de inrichting niet zichtbaar zijn.
Voorschrift 1.5.4, van het Besluit
Voorschrift 1.5.1 geldt vanaf het tijdstip van zonsondergang tot het tijdstip van zonsopkomst.
(...)
Indien u niet met directe ingang maatregelen en/of voorzieningen treft, om de uitstraling van assimilatiebelichting tegen te gaan, verbeurt u een dwangsom van:
- -
€ 4.500,- per constatering van voorschrift 1.5.1 van het Besluit tot een maximum van € 18.000,-”
- 1.3.
[X] heeft (met anderen) tegen bovengenoemd besluit beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling). De Afdeling heeft het beroep bij uitspraak van 16 december 2009 ongegrond verklaard.
- 1.4.
Bij brief, verzonden op 20 maart 2008, heeft de Gemeente aan [X] medegedeeld dat op 5 maart 2008 een assimilatiebelichtingscontrole is uitgevoerd en dat daarbij milieu-inspecteurs en een opsporingsambtenaar hebben geconstateerd dat bij het bedrijf van [X] nog steeds uitstraling van assimilatiebelichting plaatsvindt, dat [X] derhalve niet voldaan heeft aan het besluit tot oplegging van een last onder dwangsom, dat [X] per 5 maart 2008 een dwangsom heeft verbeurd van € 4.500,- en dat [X] wordt verzocht dat bedrag binnen 14 dagen te betalen. Op 19 september 2008 heeft de Gemeente een op 16 september 2008 vastgesteld dwangbevel aan [X] laten betekenen tot invordering van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten.
- 2.
[geïntimeerden] hebben bij de rechtbank gevorderd dat deze hen goed opposanten zal verklaren en het dwangbevel buiten effect zal stellen. De rechtbank heeft de vordering toegewezen op de grond dat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de daaraan ten grondslag liggende last is overtreden, aangezien dat niet uit het door de Gemeente gestelde en uit het overgelegde boeterapport kan worden afgeleid.
- 3.
De eerste grief van de Gemeente is tegen dit oordeel gericht. De Gemeente brengt naar voren dat uit het bezoekrapport blijkt dat het bedrijf van [geïntimeerden] op 5 maart 2008 door de controleurs is bezocht en dat toen is vastgesteld dat in alle vakken van het glastuinbouwbedrijf grenzend aan de gevel waar afscherming ontbrak, sprake was van assimilatiebelichting (>20 W/m²), en dat door het ontbreken van 95% reducerende zijafscherming sprake is van overtreding van de voorschriften 1.5.1 en 1.5.4 van het Besluit glastuinbouw (verder: het Besluit).
- 4.
Het hof stelt (met de rechtbank) voorop dat, aangezien de Afdeling het beroep van [X] tegen de last ongegrond heeft verklaard, het hof ervan dient uit te gaan dat deze zowel naar inhoud als naar wijze van totstandkoming rechtmatig is. In haar besluit heeft de Afdeling overwogen dat ervan uit moet worden gegaan dat in het bedrijf van [X] van assimilatieverlichting in de zin van het Besluit sprake is, aangezien het vermogen van de geïnstalleerde verlichting meer is dan 20 W/m², en dat sprake is van belichting, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van gewassen, alsmede dat het daarbij niet ter zake doet of die verlichting verplaatsbaar is. Nu de voor de uitleg van de onderhavige regelgeving gespecialiseerde rechter aldus heeft overwogen, zal het hof zich bij die uitleg aansluiten.
- 5.
Daarmee staat nog niet vast dat [X] op 5 maart 2008 de last heeft overtreden. Uit het overgelegde bezoekrapport blijkt weliswaar dat ook op die datum in de betreffende vakken van het bedrijf van [X] nog steeds assimilatiebelichting als bedoeld in het Besluit was geïnstalleerd en dat de voorgeschreven afscherming ontbrak, maar niet dat op die dag de assimilatiebelichting zonder aanwezigheid van afscherming werd toegepast, dat wil zeggen leidend tot lichtuitstraling in de periodes waarin voorschrift 1.5.1 naar luid van voorschrift 1.5.4 geldt, namelijk tussen middernacht en zonsopkomst of tussen zonsondergang en middernacht. Gesteld noch gebleken is dat op 5 maart 2008 een nachtelijke controle is uitgevoerd. In het bezoekrapport wordt op dit punt verwezen naar waarnemingen op 26 februari 2008 en uit de bijgevoegde foto’s blijkt niet dat deze op 5 maart 2008 tussen de van belang zijnde tijdstippen zijn genomen. Ook anderszins heeft de Gemeente niet aannemelijk gemaakt dat uit waarnemingen is gebleken dat op 5 maart 2008 de assimilatiebelichting gedurende de genoemde periodes is toegepast terwijl de betreffende gevel niet was afgeschermd. Om deze reden faalt de grief.
- 6.
De tweede grief bouwt op de eerste voort; deze moet daarom het lot daarvan delen. Nu de grieven falen, zal het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigen. Daarbij past een kostenveroordeling van de Gemeente.
Beslissing
Het hof:
- -
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 april 2010;
- -
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerden] tot op heden vastgesteld op € 314,- aan griffierecht en € 632,- aan salaris advocaat;
- -
verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.V. van den Berg, J. Kramer en H.J.H. van Meegen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2011 in aanwezigheid van de griffier.