Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 4
Artikel 123 [Onvoorziene omstandigheden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Redactionele toelichting
Bij de tekstplaatsing zijn de verwijzingen in de artikelen vernummerd. Voorheen art. 4.2.5a van de Wet tot vaststelling van Boek 4 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek.
- Bronpublicatie:
16-08-2002, Stb. 2002, 430 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-08-2002, Stb. 2002, 430 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
De rechter kan op verzoek van de legataris of van hem die met het legaat belast is, de verbintenissen uit een legaat wijzigen of geheel of gedeeltelijk opheffen op grond van na het overlijden van de erflater ingetreden omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de andere partij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van die verbintenissen niet mag verwachten.
2.
Bij een wijziging of opheffing neemt de rechter zoveel mogelijk de bedoeling van de erflater in acht.
3.
De artikelen 258 leden 1, tweede zin, 2 en 3 van Boek 6 en 260 leden 1 en 2 van Boek 6 zijn van overeenkomstige toepassing.