NJ 1931, p. 1018
Vermelding v. d. Inhoud der getuigenverklaringen ln het proces-verbaal der zitting. Straf motiveering.
HR 16-02-1931, ECLI:NL:HR:1931:287
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 februari 1931
- Magistraten
(Mrs. Taverne, Schepel, Kranenburg, de Menthon Bake en Fick.)
- Zaaknummer
[161931/NJ_1931,_p._1018]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS128052:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1931:287, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑1931
- Wetingang
Essentie
Vermelding v. d. Inhoud der getuigenverklaringen ln het proces-verbaal der zitting. Straf motiveering.
Samenvatting
Door de verwijzing in het proces-verbaal der zitting naar de verklaringen voor den R.-C. afgelegd moet de inhoud in zooverre van de processen-verbaal van dien rechter, waarin die verklaringen voorkomen, geacht worden te zijn opgenomen in het proces-verbaal der zitting, waardoor is voldaan aan het voorschrift van art. 326, tweede lid, Sv., terwijl bovendien tegen het niet inachtnemen van dat voorschrift geen nietigheid is bedreigd.
Een eisch, als in het middel gesteld, dat de bijzondere redenen voor de bepaling der straf enkel mogen* worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.