NJ 1930, p. 1513
Beteekenis van een arbeidsovereenkomst, gesloten ter vervanging van een vroegere, in het bijzonder wat betreft de vraag, of de werkgever aan den arbeider moest betalen hetgeen nog krachtens de vroegere overeenkomst verschuldigd was.
HR 06-06-1930, ECLI:NL:HR:1930:193, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 juni 1930
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Schepel, v. Gelein Vitringa, Kirberger, Polak
- Zaaknummer
[06061930/NJ_1930,_p._1513]
- Conclusie
Conclusie van den Proc.-Gen. Tak.
- Noot
Prof. Mr. Paul Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS102704:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1930:193, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑06‑1930
- Wetingang
(BW art. 1378-1387, 1638-1638aa.)
Essentie
Beteekenis van een arbeidsovereenkomst, gesloten ter vervanging van een vroegere, in het bijzonder wat betreft de vraag, of de werkgever aan den arbeider moest betalen hetgeen nog krachtens de vroegere overeenkomst verschuldigd was.
Samenvatting
De Rechtbank is niet door uitlegging afgeweken van de duidelijke bewoordingen der overeenkomst, doch heeft de bewoordingen der overeenkomst, welke zij duidelijk vond, in een anderen zin opgevat dan eischeres in het cassatiemiddel stelt. Daarbij overwoog de Rechtb. nog dat, zoo al ware aan te nemen, dat bedoelde bewoordingen niet duidelijk zijn, in dat geval de Rechtb. ze uitlegt in den aangegeven zin, zoodat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.