Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 78
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
10-05-2023, Stb. 2023, 183 (uitgifte: 07-06-2023, kamerstukken: 35261)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-10-2023, Stb. 2023, 368 (uitgifte: 25-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
In afwijking van artikel 76 stelt het hoofd van een dienst een persoon werkzaam bij of ten behoeve van een dienst of werkzaam geweest bij of ten behoeve van een dienst op diens verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na het verzoek, in de gelegenheid van zijn gegevens in de personeels- en salarisadministratie van de desbetreffende dienst kennis te nemen.
2.
Van inzage zijn uitgezonderd de gegevens die zicht kunnen geven op bronnen die geheim moeten worden gehouden.
3.
Het hoofd van een dienst kan, in afwijking van artikel 2:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bepalen dat kennisneming van de gegevens slechts is voorbehouden aan de betrokken persoon persoonlijk.
4.
Degene die kennis heeft genomen van de hem betreffende gegevens, kan het hoofd van de dienst schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift zijn verwerkt. Het verzoek behelst de aan te brengen wijzigingen.
5.
Het hoofd van een dienst bericht de verzoeker binnen zes weken na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het vierde lid, of dan wel in hoeverre hij daaraan voldoet.
6.
Artikel 85 is niet van toepassing.