NJ 2019/186
Procesrecht. Herstel kennelijke fout? Doorbreking rechtsmiddelenverbod. Tegenstrijdigheid overweging en dictum.
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:580
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
18/01971
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS52328:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:580, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:159, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑05‑2018
- Wetingang
Art. 31 Rv
Essentie
Procesrecht. Herstel kennelijke fout? Doorbreking rechtsmiddelenverbod. Tegenstrijdigheid overweging en dictum.
Samenvatting
Art. 31 lid 4 Rv bepaalt dat tegen de verbetering van een kennelijke fout in een uitspraak geen voorziening openstaat. VGZ is ontvankelijk in haar cassatieberoep nu zij zich erop beroept dat het hof buiten het toepassingsgebied van art. 31 Rv is getreden door ten onrechte te oordelen dat sprake is van een kennelijke fout in de zin van deze bepaling.
Van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent in de zin van art. 31 Rv is sprake indien voor partijen en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.