NJ 1956/295
Berusting? Misbruik van vorderingsbevoegdheid krachtens de Woonruimtewet 1947?
HR 27-04-1956, ECLI:NL:HR:1956:94
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 april 1956
- Magistraten
Mrs. Donner, van der Meulen, Hijink, Smits en Boltjes
- Zaaknummer
[27041956/NJ_1956-295]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110057:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1956:94, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑04‑1956
- Wetingang
Essentie
Berusting? Misbruik van vorderingsbevoegdheid krachtens de Woonruimtewet 1947?
Samenvatting
De gemeente heeft niet in ‘s Hofs arrest berust door, nadat bij dit arrest een woonruimtevordering buiten effect was gesteld, bij besluit van B. en W. zonder enig voorbehoud deze vordering te beëindigen en opnieuw, zij het met enige wijziging, tot vordering over te gaan. De verkrijging van een beslissing in cassatie heeft voor de gemeente reeds m. h. oog op de veroordeling in de proceskosten belang.
Het Hof heeft de onderhavige vordering van het gebruik van een woning met een gedeelte van den bijbehorenden tuin als een daad ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.