Einde inhoudsopgave
Wet publieke gezondheid
Artikel 6a [Taak Minister in infectieziektebestrijding]
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2017
- Bronpublicatie:
29-05-2017, Stb. 2017, 258 (uitgifte: 20-06-2017, kamerstukken: 34472)
- Inwerkingtreding
31-12-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2017, Stb. 2017, 472 (uitgifte: 13-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Crisismanagement
1.
Voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vectoren draagt Onze Minister, in afwijking van artikel 6, eerste tot en met vierde lid, zorg voor maatregelen ter preventie van vestiging van dergelijke vectoren, waaronder het nemen van bestrijdingsmaatregelen.
2.
In gevallen waarin een spoedige voorziening krachtens artikel 47a in het belang van de volksgezondheid zo dringend geboden is dat de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid niet kan worden afgewacht, kan bij regeling van Onze Minister een vector als bedoeld in het eerste lid worden aangewezen.
3.
De regeling, bedoeld in het tweede lid, vervalt zes maanden nadat zij in werking is getreden, of, indien binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van die regeling in werking is getreden, op het tijdstip waarop de maatregel in werking treedt.