NJB 2010, 809
HR, 09-04-2010, nr. 08/03935: Reesink/Gemeente
HR 09-04-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL3866 (Reesink/Gemeente,Reesink/Gemeente Apeldoorn)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 april 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/03935
- Conclusie
A‑G mr. J.R.L.A. Huydecoper
- LJN
BL3866
- Roepnaam
Reesink/Gemeente
Reesink/Gemeente Apeldoorn
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL3866, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑04‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL3866, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑05‑2008
- Wetingang
art. 3:317 BW; art. 6:2 lid 2 BW
Essentie
Verjaring. Stuiting.
1
1 Onderhandeling. Ook in het geval dat partijen in onderhandeling zijn, is voor stuiting van de verjaring een schriftelijke aanmaning of een schriftelijke mededeling als bedoeld in art. 3:317 BW vereist.
2
2 Redelijkheid en billijkheid. Het oordeel dat de enkele stelling van de crediteur dat de debiteur moet hebben begrepen dat de crediteur zijn aanspraak op de dwangsommen wenste te handhaven, onvoldoende is om zijn beroep op art. 6:2 lid 2 BW te rechtvaardigen, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en behoefde geen nadere motivering.
Partij(en)
X, adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.