NJB 2010, 391
HR, 12-02-2010, nr. 09/03517: Rutten/Breed
HR 12-02-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4472 (Rutten/Breed)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 februari 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/03517
- Conclusie
A‑G mr. J. Spier
- LJN
BK4472
- Roepnaam
Rutten/Breed
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK4472, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑02‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK4472, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑08‑2009
- Wetingang
BW art. 6:97; BW art. 7:681 lid 1; BW art. 7:681 lid 2 onder b; BW (oud) art. 1639s
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag ingevolge het ‘gevolgencriterium’. HR:
1
1 Recht op vergoeding. De enkele omstandigheid dat de werknemer zonder toekenning van een vergoeding is ontslagen, levert in het algemeen geen grond op voor een vordering wegens kennelijk onredelijk ontslag, ook niet bij ontslag na twee jaar onafgebroken arbeidsongeschiktheid.
2
2 Hoogte van de vergoeding. De rechter dient zich nauwkeurig rekenschap te geven van de concrete omstandigheden en factoren die de hoogte van de vergoeding bepalen en in zijn beslissing voldoende inzicht te geven in de afweging die tot de beslissing over de hoogte heeft geleid. De rechter moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.