NJB 2009, 2081
HR, 06-11-2009, nr. 07/13564
HR 06-11-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7836
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 november 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/13564
- Conclusie
P‑G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BJ7836
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ7836, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑11‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ7836, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑09‑2009
- Wetingang
BW art. 3:99; BW art. 3:105; BW art. 3:107; BW art. 3:108; BW art. 3:112; BW art. 3:113
Essentie
Verjaring. (Ondubbelzinnig) bezit van een onroerende zaak. Het hof verwerpt het beroep op bevrijdende en verkrijgende verjaring van een pad. HR:
‘Motivering. In het licht van de stellingen van de partij is de overweging van het hof onbegrijpelijk.’
Partij(en)
A, adv. mr. E. van Staden ten Brink,
tegen
SHP Planontwikkeling B.V., adv. mr. R.F. Thunnissen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
SHP is sinds 2003 eigenares van een perceel in Drachten, waarop een voormalig kerkgebouw staat. A is sinds 1994 eigenaar van een aangrenzend perceel, waarop een voormalige boerderij staat. A exploiteert een aannemingsbedrijf en gebruikt een naast de boerderij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.