NJB 2009, 1341
HR, 26-06-2009, nr. C07/197HR
HR 26-06-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI0468
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/197HR
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BI0468
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI0468, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI0468, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑04‑2009
- Wetingang
BW art. 6:74; BW art. 6:162
Essentie
(Bestuurders)aansprakelijkheid. Twee zakenpartners geven elk als 50%-aandeelhouder een garantie aan de bank af ten behoeve van de financiering van de joint venture. Een van hen (X) kan niet aan de garantie voldoen. De joint venture gaat failliet. De zakenpartner die wel aan de garantie kan voldoen (Eurocommerce), vordert schadevergoeding van X en van een bestuurder van X. HR: Geobjectiveerde wetenschap. X wist, of behoorde naar objectieve maatstaven te begrijpen, dat zij Eurocommerce blootstelde aan het voor deze niet kenbare risico dat het gehele bedrag van de garantie op Eurocommerce zou worden verhaald. Bij deze grond voor aansprakelijkheid past niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.