NJB 2009, 925
HR, 24-04-2009, nr. 07/11165
HR 24-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3189
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 april 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/11165
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- LJN
BH3189
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Horecarecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BH3189, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BH3189, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑04‑2009
- Wetingang
RO art. 99
Essentie
Kennelijke verschrijving. Tegenstrijdig oordeel. Het hof heeft in een tussenvonnis overwogen dat een verweer voldoende was gemotiveerd en in een later vonnis dat het verweer wederom onvoldoende was onderbouwd. HR:
‘In het licht van de gedingstukken is geen andere conclusie mogelijk dan dat het tweede vonnis een kennelijke verschrijving bevat en dat het hof klaarblijkelijk heeft bedoeld dat het verweer, dat aanvankelijk nog voldoende was gemotiveerd, inmiddels onvoldoende was onderbouwd, omdat het in het licht van het verdere verloop van de procedure nadere toelichting behoefde.’
Partij(en)
X (de opdrachtgever), adv. mr. E. Grabandt,
tegen
Y (de aannemer), ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.