NJB 2009, 770
HR, 03-04-2009, nr. 07/11260: Wonenbreburg/Van Beek en Naigi
HR 03-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0762 (Wonenbreburg/Van Beek en Naigi)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 april 2009
- Magistraten
Mrs. O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/11260
- Conclusie
A-G mr. J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
BH0762
- Roepnaam
Wonenbreburg/Van Beek en Naigi
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH0762, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑04‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH0762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2007
- Wetingang
Essentie
Huurrecht. Medehuur. Art. 7:266 lid 3 BW moet aldus worden uitgelegd dat de beëindiging van de huurovereenkomst die het gevolg is van de ontbinding daarvan wegens een voldoende zwaarwegende tekortkoming van de huurder, in beginsel ten gevolge heeft dat ook degene die na de tekortkoming van de huurder maar voor de ontbinding daarvan medehuurder is geworden, zijn positie als zodanig verliest.
Het ontbreken van wetenschap ten aanzien van de tekortkoming kan worden meegewogen bij de beoordeling van de vraag of de tekortkoming ook tegenover de medehuurder de ontbinding rechtvaardigt.
Partij(en)
Stichting Wonenbreburg (de verhuurder), adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.