NJB 2009, 610
HR, 06-03-2009, nr. C07/204HR
HR 06-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG7411
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 maart 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C07/204HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BG7411
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG7411, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑03‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG7411, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑03‑2009
- Wetingang
EOV art. 69; Row art. 53 lid 2; Rv art. 150
Essentie
Octrooi. De houder van het Europese ‘Kastenhofer’-octrooi betreffende een katheter met een binnenbuis van twee lagen baseert zijn vorderingen op een gestelde octrooi-inbreuk. In reconventie wordt nietigverklaring van het octrooi gevorderd. Het hof wijst de vorderingen over en weer af. HR: 1. Motivering. De uitleg van de beschermingsomvang van het octrooi en het oordeel dat van octrooi-inbreuk door equivalentie geen sprake is, geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en behoefden geen nadere motivering. 2. Bewijslastverdeling. Degene die de nietigheid van een (Europees) octrooi inroept dient de feiten te stellen en zonodig te bewijzen waaraan dat rechtsgevolg kan worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.