RN 2009, 43
HR, 27-02-2009, nr. C07/188HR
HR 27-02-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1634
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 februari 2009
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C07/188HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BH1634
- JCDI
JCDI:ADS860363:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BH1634, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BH1634, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑02‑2009
- Wetingang
BW art. 3:105, 107, 108, 113
Essentie
Verjaring.
Is slechts het feitelijk inbezitnemen van een perceel en het verrichten van feitelijke handelingen voldoende om een beroep te kunnen doen op extinctieve verjaring?
Samenvatting
Eiser stelt dat hij een perceel grond gedurende een periode van 30 jaar onafgebroken in bezit heeft gehad en hiervan het feitelijk gebruik heeft gehad. Hij heeft voorts feitelijke handelingen verricht op en aan het perceel. De eigenaar van het perceel maakt nog gebruik van het perceel in verband met een daarop uitkomende nooduitgang van zijn bedrijfsruimte. Aan de orde is de vraag of er, gelet op de uiterlijke feiten van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.