NJ 2009, 106
HR, 13-02-2009, nr. C07/159HR
HR 13-02-2009, ECLI:NL:PHR:2009:BG5256
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 februari 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C07/159HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
BG5256
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BG5256, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑02‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BG5256, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2007
- Wetingang
Essentie
Verklaringsprocedure; bewijslastverdeling. Aanbod tot leveren tegenbewijs; specificatievereiste niet van toepassing.
De bewijslast van de stelling dat de schuldenaar een vordering op de derde-beslagene had, rust op de Ontvanger. Dat wordt niet anders door de omstandigheid dat het hier gaat om een verklaringsprocedure als bedoeld in art. 477a lid 2 Rv. Weliswaar is de derde-beslagene gehouden zijn verklaring zoveel mogelijk te staven met gegevens en bescheiden (art. 476a lid 2 en 476b lid 2 Rv.), maar het hof heeft niet vastgesteld dat de derde-beslagene daarin is tekortgeschoten.
Aan een aanbod tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.