NJ 2009, 387
HR, 05-12-2008, nr. C07/127HR: Rijnstate
HR 05-12-2008, ECLI:NL:HR:2008:BE9998, m.nt. J.B.M. Vranken (Rijnstate)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 december 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/127HR
- Conclusie
A-G Verkade
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
BE9998
- Roepnaam
Rijnstate
- JCDI
JCDI:ADS154930:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BE9998, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BE9998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑12‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑03‑2007
- Wetingang
Essentie
Wettelijke verplichting tot schadevergoeding; berekening omvang schade; uitgangspunt; concrete schadeberekening; abstracte schadeberekening; kosten huishoudelijke hulp bij letselschade.
Als uitgangspunt voor de berekening van de omvang van de wettelijke verplichting tot schadevergoeding dient dat de benadeelde zoveel mogelijk moet worden gebracht in de toestand waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. Hieruit volgt dat zijn schade in beginsel moet worden berekend met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval. Op dit uitgangspunt zijn in de rechtspraak echter, zowel op praktische gronden als om redenen van billijkheid, in bijzondere gevallen uitzonderingen aanvaard. In de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.