NJB 2009, 10
HR, 05-12-2008, nr. C04/297HR
HR 05-12-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BF7441
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 december 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C04/297HR
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- LJN
BF7441
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BF7441, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑12‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BF7441, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑07‑2004
- Wetingang
EG-Richtlijn nr. 01/83 art. 6 lid 1; WOG art. 3 lid 4 (oud); Geneesmiddelenwet art. 18; Geneesmiddelenwet art. 40
Essentie
De producenten van niet-homeopathische antroposofische geneesmiddelen vorderen in kort geding dat de Staat wordt bevolen de handel in die geneesmiddelen toe te laten, althans te gedogen, totdat in een bodemprocedure zal zijn beslist. Bij HR 27 januari 2006, NJ 2006, 102, heeft de HR prejudiciële vragen gesteld die inmiddels zijn beantwoord. HR: De Richtlijn bevat een uitputtende regeling voor de registratie van geneesmiddelen, waaronder antroposofische geneesmiddelen die niet tevens homeopathische geneesmiddelen zijn. De HR doet zelf de zaak af door de voorzieningen te weigeren.
Partij(en)
De Staat der Nederlanden, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.